Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stut (Nederlands) in het Spaans

stut:

stut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stut
    el soporte; el respaldo; el socorro; la manutención; el sostén; el puntal

Vertaal Matrix voor stut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manutención stut interview; leeftocht; ondersteuning; praat; steun; support; vraaggesprek
puntal stut ondersteuning; schoor; schoorbalk; schraag; schuinse steunbalk; steun; steunbalk; stutbalk
respaldo stut assistentie; bijstand; houvast; hulp; medewerking; ondersteuning; ruggensteun; rugsteun; schoor; schraag; steun; steuntje; werkeloosheidsuitkering
socorro stut assistentie; bijstand; dienstverlening; hulp; leniging; ondersteuning; schoor; schraag; sociale bijstand; steun; support
soporte stut abw; bijstand; bz; chassis; commandovlag; hulp; maatschappelijke hulpverlening; norm; onderstel; ondersteuning; rww; schoor; schraag; standaard; statief; steun; support; werkloosheidsuitkering; werklozensteun; ww
sostén stut beha; bustehouder; houvast; ondersteuning; ruggensteun; schraagpijler; steun; steun en toeverlaat; steunpilaar; support; toeverlaat; uitlaatklep

Verwante woorden van "stut":


Wiktionary: stut


Cross Translation:
FromToVia
stut boterete; contrafuerte buttress — brick or stone structure built against another structure to support it
stut apoyo; respaldo appui — Ce qui sert à soutenir une chose ou une personne pour l’empêcher de tomber, de chanceler, etc.

stutten:

stutten werkwoord (stut, stutte, stutten, gestut)

  1. stutten (met palen stutten; schragen)
    apoyar; apuntalar
  2. stutten (ondersteunen; steunen; schoren; dragen; schragen)
    soportar; apoyar; poner puntales; sujetar; apuntalar

Conjugations for stutten:

o.t.t.
  1. stut
  2. stut
  3. stut
  4. stutten
  5. stutten
  6. stutten
o.v.t.
  1. stutte
  2. stutte
  3. stutte
  4. stutten
  5. stutten
  6. stutten
v.t.t.
  1. heb gestut
  2. hebt gestut
  3. heeft gestut
  4. hebben gestut
  5. hebben gestut
  6. hebben gestut
v.v.t.
  1. had gestut
  2. had gestut
  3. had gestut
  4. hadden gestut
  5. hadden gestut
  6. hadden gestut
o.t.t.t.
  1. zal stutten
  2. zult stutten
  3. zal stutten
  4. zullen stutten
  5. zullen stutten
  6. zullen stutten
o.v.t.t.
  1. zou stutten
  2. zou stutten
  3. zou stutten
  4. zouden stutten
  5. zouden stutten
  6. zouden stutten
en verder
  1. ben gestut
  2. bent gestut
  3. is gestut
  4. zijn gestut
  5. zijn gestut
  6. zijn gestut
diversen
  1. stut!
  2. stutt!
  3. gestut
  4. stuttend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stutten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de stutten (schoorbalken; steunen)
    el socorros; el sostenimiento

Vertaal Matrix voor stutten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
socorros schoorbalken; steunen; stutten
sostenimiento schoorbalken; steunen; stutten houvast; ondersteuning; steun
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apoyar dragen; met palen stutten; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aanjagen; aanmoedigen; aansporen; iemand motiveren; motiveren; ondersteunen; opjutten; porren; prikkelen; rugsteunen; steunen; stimuleren
apuntalar dragen; met palen stutten; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aandrijven; aansporen; motiveren; opkalefateren; opknappen; opkrikken; oplappen; opvijzelen; opwekken; prikkelen; stimuleren
poner puntales dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten
soportar dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aanjagen; aansporen; doorleven; doormaken; doorstaan; dragen; dulden; harden; iets verduren; incasseren; opjutten; opvangen; porren; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; verteren; volhouden
sujetar dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aan elkaar bevestigen; aanjagen; aansporen; afbinden; afsnoeren; beethouden; bevestigen; hoogbinden; knellen; motiveren; omhoogbinden; opbinden; opjutten; porren; vastbinden; vasthouden; vastklemmen; vastknellen; vastleggen; vastmaken; vastsjorren; vastzetten; verbinden; verzekeren

Verwante woorden van "stutten":


Wiktionary: stutten

stutten
verb
  1. iets door het plaatsen van een steun voor omvallen behoeden

Cross Translation:
FromToVia
stutten apuntalar buttress — support something physically with, or as if with, a buttress
stutten arrimar; apoyar accoterappuyer d’un côté pour soutenir.
stutten apoyar; empujar; sostener; amparar appuyerplacer contre quelque chose.