Nederlands

Uitgebreide vertaling voor teer (Nederlands) in het Spaans

teer:

teer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de teer (pek)
    el alquitrán; la pez; la brea
    • alquitrán [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pez [la ~] zelfstandig naamwoord
    • brea [la ~] zelfstandig naamwoord

teer bijvoeglijk naamwoord

  1. teer (kwetsbaar; zwak; breekbaar; fragiel; broos)
    frágil; fácilmente desmenuzable; débil; flojo; sensible; vulnerable; ruinoso; quebradizo; crujiente
  2. teer (delicaat; kwetsbaar; teder; )
    delicado; frágil
  3. teer (kwetsbaar)
    frágil; delicado; débil; vulnerable; sensible

Vertaal Matrix voor teer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alquitrán pek; teer
brea pek; teer
pez pek; teer
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- zwak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crujiente breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak knappend
delicado breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak angstig voor pijn; benard; benauwd; delicaat; dun; elegant; ernstig; fijn; fijn van smaak; fijnbesnaard; fijngebouwd; fijngevoelig; fijntjes; fijnzinnig; gammel; gracieus; hachelijk; kleinzerig; krakkemikkig; kritiek; lastig; lastige; lichtgebouwd; netelig; onprettig; penibel; precair; rank; sierlijk; slank; slap; subtiel; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; verfijnd; wankel; zorgelijk; zorgwekkend; zwak
débil breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak arm; armetierig; berooid; bleek; flauw; flauwtjes; flets; gammel; gebrekkig; hulpvragend; hulpzoekend; knullig; krakkemikkig; krukkig; machteloos; onbeholpen; onhandig; onmachtig; pover; schutterig; slap; slapjes; slungelig; steunzoekend; stumperig; stuntelig; sukkelig; verschoten; wankel; wrak; zwak; zwakjes
flojo breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak beroerd; bleek; bleekjes; deplorabel; dun; ellendig; energieloos; flauw; flauwtjes; flets; futloos; gammel; geen vet op de botten hebbende; iel; krakkemikkig; krukkig; lamlendig; landerig; lijzig; log; loom; lusteloos; mager; mals; mat; meelijwekkend; miserabel; niet stevig; onbeholpen; onhandig; pips; schraal; schriel; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; verschoten; wankel; wee; week; ziekelijk; zwak
frágil breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bleekjes; bros; dun; fijn; fijngebouwd; gammel; geen vet op de botten hebbende; iel; krakkemikkig; lichtgebouwd; mager; pips; rank; schraal; schriel; slank; slap; slapjes; tenger; wankel; wee; wrak; ziekelijk; zwak
fácilmente desmenuzable breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak knappend
quebradizo breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak bros; gammel; knappend; krakkemikkig; wankel; zwak
ruinoso breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak bouwvallig; gammel; goddeloos; heilloos; krakkemikkig; krakkemikkige; ruïneus; verderfelijk; verdorven; verpestend; wankel; wrak; zwak
sensible breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; fijngevoelig; fijnzinnig; gammel; gevoelig; hypergevoelig; krakkemikkig; overgevoelig; sensitief; substantieel; teerbesnaard; teergevoelig; teerhartig; vatbaar; wankel; weekhartig; zwak
vulnerable breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak

Verwante woorden van "teer":


Synoniemen voor "teer":


Antoniemen van "teer":


Verwante definities voor "teer":

  1. breekbaar, snel stuk of ziek1
    • zij heeft een tere gezondheid1
  2. waar je moeilijk over kunt praten omdat het gevoelig ligt1
    • dat is een teer onderwerp1

Wiktionary: teer

teer
noun
  1. een olieachtige vloeistof met een zeer hoge viscositeit
adjective
  1. broos, breekbaar

Cross Translation:
FromToVia
teer alquitrán Teer — braunschwarze, dicke, fette, klumpige, hässlich schwarze, ölig-klebrige Flüssigkeit von scharfem Geruch, entsteht durch trockenes Erhitzen organischer Stoffe (z.B. Kohle) unter Luftabschluss
teer alquitrán tar — substance
teer alquitrán tar — byproduct of tobacco smoke
teer fino; delicado; exquisito délicat — Qui est d’une très grande finesse, très délié.
teer alquitrán; brea goudron — (term, Histoire des techniques) résine noirâtre pour calfater les navires.

teer vorm van teren:

teren werkwoord (teer, teert, teerde, teerden, geteerd)

  1. teren (met teer besmeren)

Conjugations for teren:

o.t.t.
  1. teer
  2. teert
  3. teert
  4. teren
  5. teren
  6. teren
o.v.t.
  1. teerde
  2. teerde
  3. teerde
  4. teerden
  5. teerden
  6. teerden
v.t.t.
  1. heb geteerd
  2. hebt geteerd
  3. heeft geteerd
  4. hebben geteerd
  5. hebben geteerd
  6. hebben geteerd
v.v.t.
  1. had geteerd
  2. had geteerd
  3. had geteerd
  4. hadden geteerd
  5. hadden geteerd
  6. hadden geteerd
o.t.t.t.
  1. zal teren
  2. zult teren
  3. zal teren
  4. zullen teren
  5. zullen teren
  6. zullen teren
o.v.t.t.
  1. zou teren
  2. zou teren
  3. zou teren
  4. zouden teren
  5. zouden teren
  6. zouden teren
en verder
  1. ben geteerd
  2. bent geteerd
  3. is geteerd
  4. zijn geteerd
  5. zijn geteerd
  6. zijn geteerd
diversen
  1. teer!
  2. teert!
  3. geteerd
  4. terend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

teren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. teren (met teer insmeren)
    el embrear; el alquitranear

teren bijvoeglijk naamwoord

  1. teren (met teer ingesmeerd)
    embreado

Vertaal Matrix voor teren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alquitranear met teer insmeren; teren
embrear met teer insmeren; teren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alquitranar met teer besmeren; teren
bañar con alquitrán met teer besmeren; teren
embrear met teer besmeren; teren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
embreado met teer ingesmeerd; teren getaand; geteerd; tanig

Wiktionary: teren

teren
verb
  1. met teer besmeren

Verwante vertalingen van teer