Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tegelijk (Nederlands) in het Spaans

tegelijk:

tegelijk bijwoord

  1. tegelijk (tegelijkertijd; gelijktijdig)
    al mismo tiempo; igualmente; a la vez; instantáneamente; inmediatamente; en seguida; al igual que; por igual; análogo; de inmediato; en el acto
  2. tegelijk (simultaan; gelijktijdig)
    simultáneo; a la vez; al mismo tiempo

Vertaal Matrix voor tegelijk:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
simultáneo gelijktijdig; simultaan; tegelijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- meteen; tegelijkertijd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
a la vez gelijktijdig; simultaan; tegelijk; tegelijkertijd alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens
al igual que gelijktijdig; tegelijk; tegelijkertijd als ook; alsmede; alsook; analoog; desgelijks; dito; eender; eenvormig; evenals; eveneens; evenzeer; evenzo; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; hetzelfde; identiek; mede; net zo; ook; op dezelfde wijze; precies zo; soortgelijk; tevens
al mismo tiempo gelijktijdig; simultaan; tegelijk; tegelijkertijd alsmede; alsook; dadelijk; direct; evenals; eveneens; evenzeer; gelijk; mede; meteen; onmiddellijk; ook; op hetzelfde moment; terstond; terwijl; terzelfder tijd; tevens; tezelfdertijd
análogo gelijktijdig; tegelijk; tegelijkertijd analoog; desgelijks; dito; eender; eenvormig; evenzo; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; hetzelfde; identiek; net zo; ook; op dezelfde wijze; precies zo; soortgelijk
de inmediato gelijktijdig; tegelijk; tegelijkertijd dadelijk; desgelijks; direct; directe; dito; evenzo; gelijk; meteen; ogenblikkelijk; onmiddellijk; onverwijld; ook; op dezelfde wijze; op staande voet; precies zo; prompt; subiet; terstond; zo meteen
en el acto gelijktijdig; tegelijk; tegelijkertijd dadelijk; direct; directe; gelijk; meteen; ogenblikkelijk; onmiddellijk; onverwijld; op staande voet; prompt; subiet; terstond
en seguida gelijktijdig; tegelijk; tegelijkertijd dadelijk; direct; directe; dra; eerstdaags; gauw; gelijk; gezwind; haastig; ijlings; later; meteen; ogenblikkelijk; onmiddellijk; onverwijld; prompt; spoedig; straks; subiet; terstond; weldra; zo meteen; zometeen
igualmente gelijktijdig; tegelijk; tegelijkertijd alsmede; alsook; eender; evenals; eveneens; evenzeer; gelijk; hetzelfde; idem; insgelijks; mede; om het even; ook; tevens
inmediatamente gelijktijdig; tegelijk; tegelijkertijd aanstonds; dadelijk; direct; directe; gauw; gelijk; gezwind; meteen; onmiddellijk; onverwijld; prompt; subiet; terstond; zo meteen
instantáneamente gelijktijdig; tegelijk; tegelijkertijd dadelijk; direct; directe; gelijk; meteen; ogenblikkelijk; onmiddellijk; onverwijld; prompt; subiet; terstond; zo meteen
por igual gelijktijdig; tegelijk; tegelijkertijd

Synoniemen voor "tegelijk":


Verwante definities voor "tegelijk":

  1. op hetzelfde moment1
    • we kwamen tegelijk aan1
  2. zowel het een als het ander1
    • deze knop is tegelijk voor aan en uit1

Wiktionary: tegelijk

tegelijk
adverb
  1. op hetzelfde moment

Cross Translation:
FromToVia
tegelijk a la vez at a time — in a continuous period
tegelijk a la vez at once — at the same time
tegelijk simultáneamente simultaneously — occurring at the same time
tegelijk al mismo tiempo en même tempsdurant ce même moment, ce même instant, dans le même instant, à la même heure, ensemble.