Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tering (Nederlands) in het Spaans

tering:

tering bijvoeglijk naamwoord

  1. tering (verdomme)
    coño; joder; mierda; hostia
    • coño bijvoeglijk naamwoord
    • joder bijvoeglijk naamwoord
    • mierda bijvoeglijk naamwoord
    • hostia bijvoeglijk naamwoord

tering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de tering (tuberculose; longtering)
    la tuberculosis pulmonar; la tisis; la tuberculosis

Vertaal Matrix voor tering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coño kut
hostia hostie; offerbroodje; ouwel
joder neuken
mierda beer; drek; excrementen; fecaliën; feces; kak; poep; schijt; stront; uitscheiding; uitwerpselen
tisis longtering; tering; tuberculose
tuberculosis longtering; tering; tuberculose
tuberculosis pulmonar longtering; tering; tuberculose
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
joder afzetten; bedotten; geslachtsgemeenschap hebben; neuken; sodemieteren; tillen; verneuken; vozen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coño tering; verdomme
hostia tering; verdomme
joder tering; verdomme verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt
mierda tering; verdomme verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt

Verwante vertalingen van tering