Nederlands

Uitgebreide vertaling voor thema (Nederlands) in het Spaans

thema:

thema [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het thema (thema van een boek; subject; onderwerp)
    el tema; el sujeto; la elaboración; el capítulo; el asunto; el entrenamiento; el tema principal; el tema estelar
  2. het thema (onderwerp)
    el tema; el asunto; el sujeto
    • tema [el ~] zelfstandig naamwoord
    • asunto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sujeto [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. het thema (stellingname; houding; standpuntbepaling; )
    la posición; la actitud; la toma de posición

thema

  1. thema
    el tema
    • tema [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. thema
    la escena
    • escena [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. thema (bureaubladthema)
    el tema; tema de escritorio

Vertaal Matrix voor thema:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actitud bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema geesteshouding; gezindheid; overtuiging; vaststaande mening
asunto onderwerp; subject; thema; thema van een boek aangelegenheid; affaire; ambacht; chapiter; geval; hoofdstuk; issue; kapittel; kwestie; kwesties; métier; opgaaf; opgave; probleem; problematiek; problemen; punt; stiel; vak; vraagstuk; zaak; zwaarte
capítulo onderwerp; subject; thema; thema van een boek chapiter; episode; hoofden; hoofdstuk; kapittel; kop; koppen; krantenkop; rubriek
elaboración onderwerp; subject; thema; thema van een boek aanmaak; aanmaken; bewerking; constructie; creatie; creëren; educatie; fabricage; fabricatie; fabriceren; herdruk; maak; maaksel; maken; merk; onderwijs; produceren; productie; scheppen; schepping; scholing; vervaardigen; vervaardiging; verwerking; werken; werking
entrenamiento onderwerp; subject; thema; thema van een boek ervaring; praktijk; routine; training
escena thema podium; schouwtoneel; scène; toneel; toneelpodium
posición bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema beschouwing; gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; inzicht; ligging; locatie; oogpunt; perspectief; plaats; plek; positie; stand van het lichaam; standpunt; visie; zienswijs
sujeto onderwerp; subject; thema; thema van een boek creatuur; onderwerp; onderwerp van een zin; schepsel
tema bureaubladthema; onderwerp; subject; thema; thema van een boek geschrevene; issue; kwestie; onderwerp; punt; tekstboek
tema estelar onderwerp; subject; thema; thema van een boek
tema principal onderwerp; subject; thema; thema van een boek hoofdonderwerp; hoofdthema; voornaamste onderwerp
toma de posición bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema beschouwing; gezindheid; inzicht; overtuiging; vaststaande mening; visie
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
tema de escritorio bureaubladthema; thema
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sujeto vastgemaakt

Verwante woorden van "thema":

  • themaatje, themaatjes

Wiktionary: thema

thema
noun
  1. een onderwerp dat behandelt wordt

Cross Translation:
FromToVia
thema tema; asunto; tópico; cuestión question — topic under discussion

Verwante vertalingen van thema