Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. toorn:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor toorn (Nederlands) in het Spaans

toorn:

toorn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de toorn (razernij; woede; giftigheid; kwaadheid)
    la rabia; la ira; el enfado; el enojo; la cólera; la furia
    • rabia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ira [la ~] zelfstandig naamwoord
    • enfado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • enojo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cólera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • furia [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor toorn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cólera giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede boosheid; cholera; gramschap; verbolgenheid
enfado giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede boosheid; giftigheid; gramschap; venijn; venijnigheid; verbolgenheid; virulentie
enojo giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede boosheid; gegriefdheid; gramschap; verbolgenheid; verstoordheid; wrevel
furia giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede boosheid; dolheid; furie; gramschap; grimmigheid; razernij; verbolgenheid
ira giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede gramschap; grimmigheid
rabia giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede boosheid; dolheid; driftigheid; dwaasheid; furie; gekheid; gekkigheid; gekte; gramschap; grimmigheid; heftigheid; hondsdolheid; idioterie; rabiës; razernij; verbolgenheid; waanzinnigheid; zotheid

Verwante woorden van "toorn":

  • toornen

Wiktionary: toorn


Cross Translation:
FromToVia
toorn ira ire — great anger
toorn rabia rage — a violent anger
toorn cólera; ira wrath — great anger