Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. tractoren:
  2. tractor:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tractoren (Nederlands) in het Spaans

tractoren:

tractoren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de tractoren (trekkers)
    el tractores

Vertaal Matrix voor tractoren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tractores tractoren; trekkers

Verwante woorden van "tractoren":


tractoren vorm van tractor:

tractor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tractor (trekker)
    el tirador; el tractor
    • tirador [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tractor [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de tractor
    el tractor
    • tractor [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tractor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tirador tractor; trekker arkebussier; deurklink; greep; handel; handgreep; handvat; hendel; klink; klovenier; konstabel; kruk; scherpschutter; schutter; tirailleur; trekkoord
tractor tractor; trekker

Verwante woorden van "tractor":


Synoniemen voor "tractor":


Verwante definities voor "tractor":

  1. voertuig met grote achterwielen dat iets kan trekken1
    • een tractor sleepte de auto uit de modder1

Wiktionary: tractor

tractor
noun
  1. motorvoertuig

Cross Translation:
FromToVia
tractor tractor tractor — farm vehicle
tractor tractor tracteurmachine qui sert à tirer, véhicule qui sert à remorquer.