Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor treiter (Nederlands) in het Spaans

treiter:

treiter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de treiter
    el torturador

Vertaal Matrix voor treiter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
torturador treiter folteraar; kwelduivel; plaaggeest; sarder

Verwante woorden van "treiter":


treiteren:

treiteren werkwoord (treiter, treitert, treiterde, treiterden, getreiterd)

  1. treiteren (pesten; plagen; koeioneren; )
  2. treiteren (sarren; uitdagen; pesten; )
    provocar; fastidiar; hacer rabiar; irritar

Conjugations for treiteren:

o.t.t.
  1. treiter
  2. treitert
  3. treitert
  4. treiteren
  5. treiteren
  6. treiteren
o.v.t.
  1. treiterde
  2. treiterde
  3. treiterde
  4. treiterden
  5. treiterden
  6. treiterden
v.t.t.
  1. heb getreiterd
  2. hebt getreiterd
  3. heeft getreiterd
  4. hebben getreiterd
  5. hebben getreiterd
  6. hebben getreiterd
v.v.t.
  1. had getreiterd
  2. had getreiterd
  3. had getreiterd
  4. hadden getreiterd
  5. hadden getreiterd
  6. hadden getreiterd
o.t.t.t.
  1. zal treiteren
  2. zult treiteren
  3. zal treiteren
  4. zullen treiteren
  5. zullen treiteren
  6. zullen treiteren
o.v.t.t.
  1. zou treiteren
  2. zou treiteren
  3. zou treiteren
  4. zouden treiteren
  5. zouden treiteren
  6. zouden treiteren
en verder
  1. ben getreiterd
  2. bent getreiterd
  3. is getreiterd
  4. zijn getreiterd
  5. zijn getreiterd
  6. zijn getreiterd
diversen
  1. treiter!
  2. treitert!
  3. getreiterd
  4. treiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

treiteren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. treiteren
    el provocar; el fastidiar; el jorobar

Vertaal Matrix voor treiteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fastidiar treiteren
jorobar treiteren
provocar treiteren aanrichten; provoceren; uitlokken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fastidiar jennen; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken dwarszitten; ergeren; etteren; foppen; geringschatten; harrewarren; in de maling nemen; irriteren; klagen; lastigvallen; minachten; neerkijken op; op de zenuwen werken; op zijn hart hebben; te pakken nemen; teisteren; verachten; vervelen; vervelend doen; voor de gek houden; wegpesten; zeuren
hacer la puñeta koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren
hacer rabiar jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden
incordiar koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden; zemelen
irritar jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken ergeren; irriteren; op de zenuwen werken; vervelen
jorobar aanleiding geven tot; geringschatten; minachten; neerkijken op; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken; verachten
molestar koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren harrewarren; lastigvallen; molesteren; storen; teisteren; wegpesten
provocar jennen; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken aandoen; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aanrichten; aansporen; aanstichten; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten tot; activeren; adviseren; bemoedigen; berokkenen; bezielen; iets aanraden; influisteren; ingeven; instigeren; motiveren; ontlokken; ophitsen; opjutten; oppeppen; oppoken; opporren; opwekken; porren; provoceren; raden; souffleren; stimuleren; suggereren; teweegbrengen; toemoedigen; uitdagen; uitklokken; uitlokken; veroorzaken; verwekken; wegpesten

Verwante woorden van "treiteren":


Wiktionary: treiteren

treiteren
verb
  1. rottigheid uithalen ten nadele van iemand met het doel diegene dwars te zitten

Cross Translation:
FromToVia
treiteren intimidar; acosar; chulear bully — to intimidate
treiteren fastidiar; dar la lata triezen — (transitiv) jemanden sehr ärgern oder quälen, so dass es ihm körperlich oder seelisch stark zusetzt
treiteren atormentar tourmenter — Faire souffrir quelque tourment de corps.