Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitgezocht (Nederlands) in het Spaans

uitgezocht:

uitgezocht bijvoeglijk naamwoord

  1. uitgezocht (waaraan voorkeur is gegeven; geselecteerd; verkozen)
    seleccionado; elegido; escogido; selecto; electo; surtido
  2. uitgezocht (voortreffelijk; subliem; superbe; )
    magnífico; brillante; genial; excelente
  3. uitgezocht (uitgekozen; geselecteerd)
    seleccionado; elegido; escogido; ordenado; clasificado

Vertaal Matrix voor uitgezocht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elegido benoemde
surtido assortiment; collectie; keur; keuze; sortering; sortiment
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brillante briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk beeldschoon; betoverend; blinkend; briljant; briljante; fantastisch; fenomenaal; fonkelend; geniaal; geweldig; glansrijk; glanzend; glimmend; glinsterend; glunderend; grandioos; groots; intelligent; lichtgevend; luisterrijk; lumineus; magnifiek; oogverblindend; pienter; prachtig; pralend; schitterend; schrander; stralend; uitnemend; uitstekend; verblindend; voortreffelijk; wonderschoon
clasificado geselecteerd; uitgekozen; uitgezocht assorti; gerangschikt; gesorteerd; opgeruimd; ordelijk
electo geselecteerd; uitgezocht; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven gekozen; uitverkoren
elegido geselecteerd; uitgekozen; uitgezocht; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven gekozen; select; uitverkoren
escogido geselecteerd; uitgekozen; uitgezocht; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven aanlokkelijk; dierbaar; favoriete; gekozen; geselecteerd; ideaal; kieskeurig; lekker; lievelings; perfect; smakelijk; toegenegen; uitverkoren; verkoren; verlokkend; volmaakt
excelente briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk aanlokkelijk; aanzienlijk; best; betoverend; eersteklas; eersterangs; fantastisch; fenomenaal; formidabel; geducht; geweldig; goddelijk; grandioos; groots; heerlijk; hemels; in hoge mate; kiplekker; klasse; kostelijk; lekker; luisterrijk; magnifiek; mieters; opperbest; paradijselijk; prachtig; prima; puik; royaal; schitterend; smakelijk; te goed; top; tot de beste klasse behorend; uitnemend; uitstek; uitstekend; verlokkend; verrukkelijk; voortreffelijk; vorstelijk; zalig
genial briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk briljant; briljante; fenomenaal; geniaal; lumineus; vernuftig
magnífico briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk aanlokkelijk; beeldschoon; betoverend; edelmoedig; fantastisch; fier; flink; gaaf; genereus; geweldig; glansrijk; glorieus; goddelijk; grandioos; groots; gul; heerlijk; hemels; imponerend; imposant; indrukwekkend; lekker; luisterrijk; magnifiek; mieters; mild; ontzagwekkend; oogverblindend; paradijselijk; prachtig; prat; riant; royaal; ruimhartig; schitterend; smakelijk; tof; trots; uitnemend; uitstekend; verblindend; verlokkend; verrukkelijk; voortreffelijk; vrijgevig; weids; wonderschoon; zalig
ordenado geselecteerd; uitgekozen; uitgezocht fatsoenlijk; geordend; goed geordend; methodisch; netjes; opgeruimd; ordelijk gemaakt; ordentelijk; planmatig; proper; schoon; sec; stelselmatig; systematisch; welgeordend; zindelijk
seleccionado geselecteerd; uitgekozen; uitgezocht; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven assorti; gekozen; gesorteerd; uitverkoren
selecto geselecteerd; uitgezocht; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven select
surtido geselecteerd; uitgezocht; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven

Verwante woorden van "uitgezocht":

  • uitgezochte

uitzoeken:

uitzoeken werkwoord (zoek uit, zoekt uit, zocht uit, zochten uit, uitgezocht)

  1. uitzoeken (ontwarren; uitpluizen; ontraadselen; )
    investigar; averiguar; desenredar; desmenuzar; resolver; deshilachar; destejer; deshacer; descifrar; deshilar
  2. uitzoeken (selecteren; kiezen; uitkiezen; )
  3. uitzoeken (sorteren; rangeren; schiften; ordenen)
    ordenar; sortear; seleccionar; clasificar

Conjugations for uitzoeken:

o.t.t.
  1. zoek uit
  2. zoekt uit
  3. zoekt uit
  4. zoeken uit
  5. zoeken uit
  6. zoeken uit
o.v.t.
  1. zocht uit
  2. zocht uit
  3. zocht uit
  4. zochten uit
  5. zochten uit
  6. zochten uit
v.t.t.
  1. heb uitgezocht
  2. hebt uitgezocht
  3. heeft uitgezocht
  4. hebben uitgezocht
  5. hebben uitgezocht
  6. hebben uitgezocht
v.v.t.
  1. had uitgezocht
  2. had uitgezocht
  3. had uitgezocht
  4. hadden uitgezocht
  5. hadden uitgezocht
  6. hadden uitgezocht
o.t.t.t.
  1. zal uitzoeken
  2. zult uitzoeken
  3. zal uitzoeken
  4. zullen uitzoeken
  5. zullen uitzoeken
  6. zullen uitzoeken
o.v.t.t.
  1. zou uitzoeken
  2. zou uitzoeken
  3. zou uitzoeken
  4. zouden uitzoeken
  5. zouden uitzoeken
  6. zouden uitzoeken
en verder
  1. ben uitgezocht
  2. bent uitgezocht
  3. is uitgezocht
  4. zijn uitgezocht
  5. zijn uitgezocht
  6. zijn uitgezocht
diversen
  1. zoek uit!
  2. zoekt uit!
  3. uitgezocht
  4. uitzoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitzoeken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clasificar rangschikken; rangschikking
deshacer lostornen; ongedaan maken
resolver verhelpen
seleccionar selecteren; uitzoeken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
averiguar ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken checken; controleren; doorvorsen; informeren; inwinnen; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; natrekken; navraag doen; navragen; onderzoeken; trachten te krijgen; uitvinden; verifiëren
clasificar ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken arrangeren; classificeren; ficheren; groeperen; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; indelen; klasseren; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; ordenen; plaatsen; rangordenen; rangschikken; systematiseren
descifrar ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken afkraken; dechiffreren; decoderen; katten; kraken; krassen; kritiseren; ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontsleutelen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen; zich krabben
desenredar ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; uit de war halen; uit elkaar halen
deshacer ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken aantasten; aanvreten; afbestellen; afgelasten; afkoppelen; afzeggen; annuleren; bederven; beschadigen; intrekken; kraken; losbreken; loshaken; loshalen; loskoppelen; loskrijgen; losmaken; lostornen; nietig verklaren; openbreken; scheiden; splitsen; te niet doen; tornen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteenhalen; uithalen; uitsplitsen; uittrekken
deshilachar ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken ontrafelen; ontwarren; rafels loslaten; uit de war halen; uit elkaar halen; uitrafelen
deshilar ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken ontrafelen; ontwarren; uit de war halen; uit elkaar halen
desmenuzar ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken brokkelen; kruimelen
destejer ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
investigar ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken aftasten; bestuderen; bevoelen; doorvorsen; examineren; exploreren; naspeuren; nasporen; navorsen; onderzoeken; overhoren; speuren; testen; toetsen; verkennen; vorsen
ordenar ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken aanvoeren; afdoen; afhandelen; afkondigen; arrangeren; belasten; bergen; beslechten; bevel voeren over; bevelen; classificeren; commanderen; decreteren; dicteren; dwingen; ficheren; forceren; gebieden; gelasten; groeperen; indelen; instructie geven; instrueren; klusje opknappen; klussen; leiden; leidinggeven; op orde brengen; opdracht geven; opdragen; opknappen; opruimen; ordenen; ordonneren; rangordenen; rangschikken; renoveren; restaureren; sorteren; systematiseren; twist uit de weg ruimen; verordenen; verordineren; verordonneren; voorschrijven
resolver ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken afdoen; afhandelen; beslechten; beslissen; besluiten; omzetten; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; twist uit de weg ruimen
seleccionar kiezen; ordenen; rangeren; schiften; selecteren; selectie toepassen; sorteren; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; orderverzamelen; selecteren; systematiseren; uitloten
sortear ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken arrangeren; groeperen; indelen; inloten; loten; mijden; omzeilen; ontlopen; ontwijken; ordenen; systematiseren; uit de weg gaan; uitloten; uitwijken voor iets; verloten; vermijden

Synoniemen voor "uitzoeken":


Verwante definities voor "uitzoeken":

  1. bij elkaar leggen wat bij elkaar hoort1
    • ik moet al deze foto's eens uitzoeken1
  2. een keuze maken uit verschillende mogelijkheden1
    • u mag zelf een plaatsje uitzoeken1
  3. proberen het te weten te komen1
    • zoek jij eens uit wie hier directeur is1

Wiktionary: uitzoeken

uitzoeken
verb
  1. een selectie maken uit een grotere verzameling

Cross Translation:
FromToVia
uitzoeken explorar explore — to examine or investigate something systematically
uitzoeken examinar investigate — to examine
uitzoeken adoptar; ahijar; prohijar; aceptar; admitir; tomar; acoger; recibir; elegir; escoger adopterchoisir quelqu’un pour fils ou pour fille et lui en donner les droits civils en remplir certaines conditions prescrire par la loi.
uitzoeken elegir; escoger choisir — Action de faire un choix ; prendre une personne ou une chose de préférence à une autre ou à plusieurs autres.
uitzoeken designar; adscribir désigner — Traduction à trier
uitzoeken explorar; examinar examinerobserver avec attention, avec réflexion.
uitzoeken explorar; examinar explorerparcourir une région inconnue qu’on venir de découvrir pour en connaître la situation, l’étendue, les mœurs, etc.
uitzoeken explorar; examinar fouiller — Traductions à trier suivant le sens
uitzoeken optar; elegir; escoger opter — Choisir entre deux ou plusieurs choses qu’on ne peut avoir ensemble, entre deux ou plusieurs partis pour l’un desquels il faut se déterminer.
uitzoeken buscar; investigar; explorar; examinar rechercher — (1)