Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. uitvaagsel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitvaagsel (Nederlands) in het Spaans

uitvaagsel:

uitvaagsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het uitvaagsel
    la chusma; la espuma; la escoria; el desechos; el restos; la gentuza; la morralla; el espumarajo
    • chusma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espuma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • escoria [la ~] zelfstandig naamwoord
    • desechos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • restos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gentuza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • morralla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espumarajo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uitvaagsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chusma uitvaagsel gajes; geboefte; gebroed; gepeupel; gespuis; geteisem; grauw; janhagel; kliek; onderonsje; plebs; rapaille; schorriemorrie; tuig; uitschot
desechos uitvaagsel afdankertjes; afval; bocht; emissie; rotzooi; slechte drank; uitschotten; uitstoot; vuilnis
escoria uitvaagsel geboefte; gebroed; gespuis; huisjesslak; ijzerslak; ijzerslakken; schorriemorrie; slak; tuig; uitschot
espuma uitvaagsel bruis; schuim; spuitbus; vaporisator; verstuiver
espumarajo uitvaagsel
gentuza uitvaagsel gajes; geboefte; gebroed; gepeupel; gespuis; grauw; plebs; rapaille; schorriemorrie; tuig; uitschot
morralla uitvaagsel
restos uitvaagsel overschotten; resten; uitkomsten; uitschotten; wrakstukken