Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. uitwegen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitwegen (Nederlands) in het Spaans

uitwegen:

uitwegen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de uitwegen (uitgangen)
    la salidas
    • salidas [la ~] zelfstandig naamwoord

uitwegen werkwoord

  1. uitwegen (afwegen)
    pesar

Vertaal Matrix voor uitwegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pesar chagrijn; droefenis; ergernis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart; verdriet
salidas uitgangen; uitwegen geestige gezegdes; heengaan; vertrekken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pesar afwegen; uitwegen wegen