Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. uitwijzen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitwijzen (Nederlands) in het Spaans

uitwijzen:

uitwijzen werkwoord (wijs uit, wijst uit, wees uit, wezen uit, uitgewezen)

  1. uitwijzen
    expulsar
  2. uitwijzen (uitbannen; verbannen; verdrijven; )
    expulsar; echar; expeler; exiliar; desterrar; ahuyentar

Conjugations for uitwijzen:

o.t.t.
  1. wijs uit
  2. wijst uit
  3. wijst uit
  4. wijzen uit
  5. wijzen uit
  6. wijzen uit
o.v.t.
  1. wees uit
  2. wees uit
  3. wees uit
  4. wezen uit
  5. wezen uit
  6. wezen uit
v.t.t.
  1. ben uitgewezen
  2. bent uitgewezen
  3. is uitgewezen
  4. zijn uitgewezen
  5. zijn uitgewezen
  6. zijn uitgewezen
v.v.t.
  1. was uitgewezen
  2. was uitgewezen
  3. was uitgewezen
  4. waren uitgewezen
  5. waren uitgewezen
  6. waren uitgewezen
o.t.t.t.
  1. zal uitwijzen
  2. zult uitwijzen
  3. zal uitwijzen
  4. zullen uitwijzen
  5. zullen uitwijzen
  6. zullen uitwijzen
o.v.t.t.
  1. zou uitwijzen
  2. zou uitwijzen
  3. zou uitwijzen
  4. zouden uitwijzen
  5. zouden uitwijzen
  6. zouden uitwijzen
diversen
  1. wijs uit!
  2. wijst uit!
  3. uitgewezen
  4. uitwijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitwijzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
echar weggooien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ahuyentar bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen afschrikken; bang maken; verschrikken
desterrar bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
echar bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen afdanken; afscheiden; afvoeren; begeleiden; bijgieten; doneren; ecarteren; geven; gieten; gunnen; gunst verlenen; ingieten; inschenken; intappen; leiden; lozen; meevoeren; ontheffen; ontslaan; opsturen; posten; schenken; serveren; smijten; sturen; tappen; toezenden; uitscheiden; uitstorten; uitstoten; uitsturen; uitwerpen; verhuizen; verkassen; verzenden; voeren; weggooien; wegsmijten; wegsturen; wegzenden
exiliar bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
expeler bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen uitdrijven
expulsar bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen afnemen; afzonderen; demonteren; deporteren; ecarteren; lichten; ontheffen; ontmantelen; ontslaan; onttakelen; opsturen; posten; sturen; toezenden; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uitdrijven; uiteen nemen; uitsturen; uitwerpen; uitzetten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; verzenden; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegsturen; wegwerken; wegzenden

Wiktionary: uitwijzen

uitwijzen
verb
  1. na een juridisch proces naar een ander land sturen
  2. de waarheid aan het licht brengen

Cross Translation:
FromToVia
uitwijzen probar; demostrar démontrerprouver d’une manière évidente et convaincante.
uitwijzen designar; adscribir désigner — Traduction à trier
uitwijzen indicar; enseñar; mostrar; señalar indiquermontrer, désigner une personne ou une chose.
uitwijzen mostrar; indicar; señalar; enseñar montrerfaire voir ; exposer aux regards.
uitwijzen probar; demostrar prouverétablir la vérité de quelque chose par le raisonnement ou par le témoignage.