Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ventileren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ventileren (Nederlands) in het Spaans

ventileren:

ventileren werkwoord (ventileer, ventileert, ventileerde, ventileerden, geventileerd)

  1. ventileren (ontluchten)
    airear; ventilar; desaguar

Conjugations for ventileren:

o.t.t.
  1. ventileer
  2. ventileert
  3. ventileert
  4. ventileren
  5. ventileren
  6. ventileren
o.v.t.
  1. ventileerde
  2. ventileerde
  3. ventileerde
  4. ventileerden
  5. ventileerden
  6. ventileerden
v.t.t.
  1. heb geventileerd
  2. hebt geventileerd
  3. heeft geventileerd
  4. hebben geventileerd
  5. hebben geventileerd
  6. hebben geventileerd
v.v.t.
  1. had geventileerd
  2. had geventileerd
  3. had geventileerd
  4. hadden geventileerd
  5. hadden geventileerd
  6. hadden geventileerd
o.t.t.t.
  1. zal ventileren
  2. zult ventileren
  3. zal ventileren
  4. zullen ventileren
  5. zullen ventileren
  6. zullen ventileren
o.v.t.t.
  1. zou ventileren
  2. zou ventileren
  3. zou ventileren
  4. zouden ventileren
  5. zouden ventileren
  6. zouden ventileren
en verder
  1. ben geventileerd
  2. bent geventileerd
  3. is geventileerd
  4. zijn geventileerd
  5. zijn geventileerd
  6. zijn geventileerd
diversen
  1. ventileer!
  2. ventileert!
  3. geventileerd
  4. ventilerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ventileren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desaguar afvloeien; wegstromen; wegvloeien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
airear ontluchten; ventileren met spuit een medicijn toedienen; spuiten
desaguar ontluchten; ventileren afwateren; droogleggen; indijken; inpolderen; ontwateren; spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen
ventilar ontluchten; ventileren

Wiktionary: ventileren

ventileren
verb
  1. verse lucht in een ruimte brengen

Cross Translation:
FromToVia
ventileren airear; ventilar; aventar aérerassainir en mettre en contact avec l’air.
ventileren ventilar; aventar ventilerrenouveler l’air au moyen d’un ventilateur.