Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verbitteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verbitteren (Nederlands) in het Spaans

verbitteren:

verbitteren werkwoord (verbitter, verbittert, verbitterde, verbitterden, verbitterd)

  1. verbitteren (vergrammen)
    amargar; amargarse

Conjugations for verbitteren:

o.t.t.
  1. verbitter
  2. verbittert
  3. verbittert
  4. verbitteren
  5. verbitteren
  6. verbitteren
o.v.t.
  1. verbitterde
  2. verbitterde
  3. verbitterde
  4. verbitterden
  5. verbitterden
  6. verbitterden
v.t.t.
  1. heb verbitterd
  2. hebt verbitterd
  3. heeft verbitterd
  4. hebben verbitterd
  5. hebben verbitterd
  6. hebben verbitterd
v.v.t.
  1. had verbitterd
  2. had verbitterd
  3. had verbitterd
  4. hadden verbitterd
  5. hadden verbitterd
  6. hadden verbitterd
o.t.t.t.
  1. zal verbitteren
  2. zult verbitteren
  3. zal verbitteren
  4. zullen verbitteren
  5. zullen verbitteren
  6. zullen verbitteren
o.v.t.t.
  1. zou verbitteren
  2. zou verbitteren
  3. zou verbitteren
  4. zouden verbitteren
  5. zouden verbitteren
  6. zouden verbitteren
diversen
  1. verbitter!
  2. verbittert!
  3. verbitterd
  4. verbitterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verbitteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amargar verbitteren; vergrammen bederven; bitter maken; brutaliseren; bruuskeren; vergallen; verknoeien; verpesten
amargarse verbitteren; vergrammen bitter worden; schiften; verbolgen worden; verzuren; zuur worden

Wiktionary: verbitteren

verbitteren
verb
  1. bitter maken