Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. vergramd:
  2. vergrammen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vergramd (Nederlands) in het Spaans

vergramd:

vergramd bijvoeglijk naamwoord

  1. vergramd
    furioso

Vertaal Matrix voor vergramd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
furioso razende
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
furioso vergramd achterlijk; bitter; bitter teleurgesteld; boos; dol; driftig; erg boos; furieus; gebeten; gek; geschift; gestoord; giftig; grimmig; hels; idioot; idioterig; kokend; krankjorum; krankzinnig; kwaad; laaiend; maf; mesjogge; niet goed snik; nijdig; razend; spinnijdig; stupide; tierend; toornig; verbeten; verbitterd; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend; zot

vergrammen:

vergrammen werkwoord (vergram, vergramt, vergramde, vergramden, vergramd)

  1. vergrammen (verbitteren)
    amargar; amargarse

Conjugations for vergrammen:

o.t.t.
  1. vergram
  2. vergramt
  3. vergramt
  4. vergrammen
  5. vergrammen
  6. vergrammen
o.v.t.
  1. vergramde
  2. vergramde
  3. vergramde
  4. vergramden
  5. vergramden
  6. vergramden
v.t.t.
  1. heb vergramd
  2. hebt vergramd
  3. heeft vergramd
  4. hebben vergramd
  5. hebben vergramd
  6. hebben vergramd
v.v.t.
  1. had vergramd
  2. had vergramd
  3. had vergramd
  4. hadden vergramd
  5. hadden vergramd
  6. hadden vergramd
o.t.t.t.
  1. zal vergrammen
  2. zult vergrammen
  3. zal vergrammen
  4. zullen vergrammen
  5. zullen vergrammen
  6. zullen vergrammen
o.v.t.t.
  1. zou vergrammen
  2. zou vergrammen
  3. zou vergrammen
  4. zouden vergrammen
  5. zouden vergrammen
  6. zouden vergrammen
en verder
  1. ben vergramd
  2. bent vergramd
  3. is vergramd
  4. zijn vergramd
  5. zijn vergramd
  6. zijn vergramd
diversen
  1. vergram!
  2. vergramt!
  3. vergramd
  4. vergrammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vergrammen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amargar verbitteren; vergrammen bederven; bitter maken; brutaliseren; bruuskeren; vergallen; verknoeien; verpesten
amargarse verbitteren; vergrammen bitter worden; schiften; verbolgen worden; verzuren; zuur worden