Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verhit (Nederlands) in het Spaans

verhit:

verhit bijvoeglijk naamwoord

  1. verhit (geagiteerd; levendig)
    excitado; vivo; nervioso; alegre; acalorado; agitadamente; caliente; animado; despierto; activo; ardiente; agitado
  2. verhit (koorts hebbend; koortsig; koortsachtig)
    febril; con fiebre
  3. verhit (vurig)
    fogoso; ardiente; ferviente
  4. verhit (vurig)
    acalorado; de sangre caliente; iracundo; caldeado

Vertaal Matrix voor verhit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
activo actieve vorm; activa; activum; bedrijvende vorm
vivo vluggerd
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
activo geagiteerd; levendig; verhit actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; beweeglijk; bezet; bezig; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; krachtig; levendig; met een krachtige uitwerking; nijver; werkend; werkzaam
caliente heet
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
caliente warm
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acalorado geagiteerd; levendig; verhit; vurig heetbloedig; heethoofdig
agitadamente geagiteerd; levendig; verhit
agitado geagiteerd; levendig; verhit bewogen; bezet; druk; drukbezet; gehaast; gejaagd; geprikkeld; gestressed; geërgerd; geïrriteerd; haastig; hard; hardop; hectisch; heftig; jachtig; joelend; luid; onbeheerst; ongedurig; onrustig; onstuimig; roerig; rusteloos; schreeuwend; turbulent; veelbewogen; woelig
alegre geagiteerd; levendig; verhit bevredigd; bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; fideel; fleurig; frivool; geestig; genoeg; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; heugelijk; heuglijk; hooggekleurd; hups; jolig; kleurig; kleurrijk; kwiek; levendig; levenslustig; lichtzinnig; losbandig; losjes; luchthartig; luchtig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tevreden; tierig; uitgelaten; verblijd; verblijdend; vergenoegd; verheugd; verzadigd; voldaan; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; wuft; zonnig
animado geagiteerd; levendig; verhit actief; bedrijvig; beweeglijk; bezet; bezig; blij; blijgestemd; blijmoedig; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; geanimeerd; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; opgekikkerd; opgeknapt; opgemonterd; opgetogen; opgevrolijkt; opgewekt; vief; vol fut; vrolijk; welgemoed; welgestemd
ardiente geagiteerd; levendig; verhit; vurig bezet; brandend; druk; drukbezet; fel; fervent; fonkelend; gepassioneerd; gloeiend; hartstochtelijk; heetbloedig; heethoofdig; heftig; hevig; met hevige passie; roodgloeiend; soppig; vurig; warm
caldeado verhit; vurig
caliente geagiteerd; levendig; verhit aangenaam; geil; heet; hitsig; opgewonden; plezierig; seksueel opgewonden; sfeervol; soppig
con fiebre koorts hebbend; koortsachtig; koortsig; verhit
de sangre caliente verhit; vurig
despierto geagiteerd; levendig; verhit ad rem; adrem; behendig; bekwaam; bezet; bij de pinken; bijdehand; clever; druk; drukbezet; gehaaid; geniaal; geslepen; gevat; gewiekst; goochem; handig; kien; kundig; leep; loos; pienter; raak; schrander; slagvaardig; slim; sluw; snedig; spits; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vernuftig; wakker; zoekgeraakt
excitado geagiteerd; levendig; verhit opgefokt; opgehitst
febril koorts hebbend; koortsachtig; koortsig; verhit
ferviente verhit; vurig bezeten; fanatiek; fervent; vurig
fogoso verhit; vurig brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hevig; soppig; vurig; warm
iracundo verhit; vurig gebelgd; heetbloedig; heethoofdig; misnoegd; ontevreden
nervioso geagiteerd; levendig; verhit dooraderd; gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig; nerveus; onrustig; zenuwachtig
vivo geagiteerd; levendig; verhit achterbaks; actief; adrem; berekenend; bevredigd; beweeglijk; bezet; bij de pinken; bijdehand; bitter teleurgesteld; blij; blijgestemd; blijmoedig; clever; doortrapt; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; felle; fleurig; gebloemd; gehaaid; gemeen; geniepig; genoeg; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gis; gluiperig; goedgehumeurd; goedgeluimd; goochem; in leven; kien; kittig; kleurrijk; leep; levend; levendig; listig; ongeblust; opgetogen; opgewekt; pienter; raak; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; spits; stiekem; tevreden; uitgekookt; uitgeslapen; verbitterd; vergenoegd; verzadigd; voldaan; vrolijk; welgemoed; welgestemd

Verwante woorden van "verhit":

  • verhitheid

verhitten:

verhitten werkwoord (verhit, verhitte, verhitten, verhit)

  1. verhitten (eten opwarmen; opwarmen; verwarmen; warm maken)
    calentar; acalorar; calentarse; recalentar; caldear

Conjugations for verhitten:

o.t.t.
  1. verhit
  2. verhit
  3. verhit
  4. verhitten
  5. verhitten
  6. verhitten
o.v.t.
  1. verhitte
  2. verhitte
  3. verhitte
  4. verhitten
  5. verhitten
  6. verhitten
v.t.t.
  1. heb verhit
  2. hebt verhit
  3. heeft verhit
  4. hebben verhit
  5. hebben verhit
  6. hebben verhit
v.v.t.
  1. had verhit
  2. had verhit
  3. had verhit
  4. hadden verhit
  5. hadden verhit
  6. hadden verhit
o.t.t.t.
  1. zal verhitten
  2. zult verhitten
  3. zal verhitten
  4. zullen verhitten
  5. zullen verhitten
  6. zullen verhitten
o.v.t.t.
  1. zou verhitten
  2. zou verhitten
  3. zou verhitten
  4. zouden verhitten
  5. zouden verhitten
  6. zouden verhitten
en verder
  1. ben verhit
  2. bent verhit
  3. is verhit
  4. zijn verhit
  5. zijn verhit
  6. zijn verhit
diversen
  1. verhit!
  2. verhit!
  3. verhit
  4. verhittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verhitten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calentarse opwarmen; warming-up; warmlopen
recalentar opwarmen; warming-up; warmlopen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acalorar eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken zich warmen
caldear eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken aanzetten tot; instigeren; provoceren; zich warmen
calentar eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken opvrijen; warmen; zich warmen
calentarse eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken warm worden; warmen; zich warmen
recalentar eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken opbakken; warmen

Wiktionary: verhitten

verhitten
verb
  1. verwarmen
  2. aanwakkeren

Cross Translation:
FromToVia
verhitten calentar; elevar la temperatura; caldear heat — to cause an increase in temperature of an object or space
verhitten excitar exciter — Engager, porter à.
verhitten excitar hérisserdresser ses cheveux, ses poils, ses plumes, en parlant de l’homme et des animaux.