Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verstommen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verstommen (Nederlands) in het Spaans

verstommen:

verstommen werkwoord (verstom, verstomt, verstomde, verstomden, verstomd)

  1. verstommen (verstillen)
    apagarse; enmudecer

Conjugations for verstommen:

o.t.t.
  1. verstom
  2. verstomt
  3. verstomt
  4. verstommen
  5. verstommen
  6. verstommen
o.v.t.
  1. verstomde
  2. verstomde
  3. verstomde
  4. verstomden
  5. verstomden
  6. verstomden
v.t.t.
  1. heb verstomd
  2. hebt verstomd
  3. heeft verstomd
  4. hebben verstomd
  5. hebben verstomd
  6. hebben verstomd
v.v.t.
  1. had verstomd
  2. had verstomd
  3. had verstomd
  4. hadden verstomd
  5. hadden verstomd
  6. hadden verstomd
o.t.t.t.
  1. zal verstommen
  2. zult verstommen
  3. zal verstommen
  4. zullen verstommen
  5. zullen verstommen
  6. zullen verstommen
o.v.t.t.
  1. zou verstommen
  2. zou verstommen
  3. zou verstommen
  4. zouden verstommen
  5. zouden verstommen
  6. zouden verstommen
diversen
  1. verstom!
  2. verstomt!
  3. verstomd
  4. verstommend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verstommen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apagarse verstillen; verstommen bedaren; doven; kalmeren; opbranden; smoren; sussen; tot kalmte manen; uitblussen; uitbranden; uitdoven
enmudecer verstillen; verstommen

Wiktionary: verstommen

verstommen
verb
  1. plotseling sprakeloos worden