Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vertakken (Nederlands) in het Spaans

vertakken:

vertakken werkwoord (vertak, vertakt, vertakte, vertakten, vertakt)

  1. vertakken (aftakken)
    desviar; ramificarse; dividirse; separarse

Conjugations for vertakken:

o.t.t.
  1. vertak
  2. vertakt
  3. vertakt
  4. vertakken
  5. vertakken
  6. vertakken
o.v.t.
  1. vertakte
  2. vertakte
  3. vertakte
  4. vertakten
  5. vertakten
  6. vertakten
v.t.t.
  1. heb vertakt
  2. hebt vertakt
  3. heeft vertakt
  4. hebben vertakt
  5. hebben vertakt
  6. hebben vertakt
v.v.t.
  1. had vertakt
  2. had vertakt
  3. had vertakt
  4. hadden vertakt
  5. hadden vertakt
  6. hadden vertakt
o.t.t.t.
  1. zal vertakken
  2. zult vertakken
  3. zal vertakken
  4. zullen vertakken
  5. zullen vertakken
  6. zullen vertakken
o.v.t.t.
  1. zou vertakken
  2. zou vertakken
  3. zou vertakken
  4. zouden vertakken
  5. zouden vertakken
  6. zouden vertakken
diversen
  1. vertak!
  2. vertakt!
  3. vertakt
  4. vertakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vertakken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vertakken (aftakken)
    el ramal; la bifurcación; la ramificación

Vertaal Matrix voor vertakken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bifurcación aftakken; vertakken aftakking; driesprong; opsplitsing; splitsing; tweesprong; vertakking; wegsplitsing; zijtak
ramal aftakken; vertakken boogstreng; knot; streng garen; touw; wisselspoor; zijspoor
ramificación aftakken; vertakken afdeling; aftakking; deelsoort; departement; detachement; driesprong; sectie; splitsing; tak; vertakking; wegsplitsing; zijtak
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desviar aftakken; vertakken afkeren; afwenden; afweren; doorverbinden; omleggen; omleiden; pareren; weren
dividirse aftakken; vertakken
ramificarse aftakken; vertakken
separarse aftakken; vertakken afscheiden; afsplitsen; afzonderen; hakken; in stukken hakken; scheiden; separeren; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteengaan; uiteenhalen; uiteenstuiven; uiteenvliegen; van elkaar gaan
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
ramificación vertakking