Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. vervelen:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor vervelen:
    • aburrirse


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vervelen (Nederlands) in het Spaans

vervelen:

vervelen werkwoord (verveel, verveelt, verveelde, verveelden, verveeld)

  1. vervelen
    aburrir; cansar
  2. vervelen (irriteren; op de zenuwen werken; ergeren)
    enojar; irritar; fastidiar

Conjugations for vervelen:

o.t.t.
  1. verveel
  2. verveelt
  3. verveelt
  4. vervelen
  5. vervelen
  6. vervelen
o.v.t.
  1. verveelde
  2. verveelde
  3. verveelde
  4. verveelden
  5. verveelden
  6. verveelden
v.t.t.
  1. heb verveeld
  2. hebt verveeld
  3. heeft verveeld
  4. hebben verveeld
  5. hebben verveeld
  6. hebben verveeld
v.v.t.
  1. had verveeld
  2. had verveeld
  3. had verveeld
  4. hadden verveeld
  5. hadden verveeld
  6. hadden verveeld
o.t.t.t.
  1. zal vervelen
  2. zult vervelen
  3. zal vervelen
  4. zullen vervelen
  5. zullen vervelen
  6. zullen vervelen
o.v.t.t.
  1. zou vervelen
  2. zou vervelen
  3. zou vervelen
  4. zouden vervelen
  5. zouden vervelen
  6. zouden vervelen
diversen
  1. verveel!
  2. verveelt!
  3. verveeld
  4. vervelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vervelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cansar afmatten; uitputten; vermoeien
fastidiar treiteren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aburrir vervelen
cansar vervelen afmatten; moe maken; moe worden; slopen; uitputten; vermoeien
enojar ergeren; irriteren; op de zenuwen werken; vervelen
fastidiar ergeren; irriteren; op de zenuwen werken; vervelen dwarszitten; etteren; foppen; geringschatten; harrewarren; in de maling nemen; jennen; klagen; koeioneren; kwellen; lastigvallen; minachten; narren; neerkijken op; op zijn hart hebben; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; te pakken nemen; teisteren; tergen; treiteren; uitdagen; verachten; vervelend doen; voor de gek houden; wegpesten; zeuren; zieken
irritar ergeren; irriteren; op de zenuwen werken; vervelen jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken

Antoniemen van "vervelen":


Verwante definities voor "vervelen":

  1. hem niet boeien1
    • dat boek verveelt mij1
  2. je naar voelen omdat je niets leuks te doen hebt1
    • mijn broer verveelt zich altijd in de vakantie1

Wiktionary: vervelen

vervelen
verb
  1. zich ~: niet weten wat te doen

Cross Translation:
FromToVia
vervelen agobiar; molestar annoy — to disturb or irritate
vervelen aburrir bore — to inspire boredom
vervelen molestar; fastidiar; cansar; cargar; hartar ennuyer — Traductions à trier suivant le sens
vervelen fastidiar; cansar; cargar; hartar fatigueraffaiblir par une trop grande dépense de force.
vervelen fastidiar; cansar; cargar; hartar lasser — désuet|fr rendre las.