Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. visite:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor visite (Nederlands) in het Spaans

visite:

visite [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de visite (bezoek; aanloop)
    la visita
    • visita [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor visite:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
visita aanloop; bezoek; visite bezichtigen; bezichtiging; doktersbezoek; gast; huisbezoek; logé; opwachting; overnachter; slaapgast; slaper; treffer; visitatie; ziekenbezoek

Verwante woorden van "visite":

  • visites

Wiktionary: visite


Cross Translation:
FromToVia
visite visita visite — Action d’aller voir quelqu’un par civilité ou par devoir. (Sens général).

Verwante vertalingen van visite