Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. voeden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voeden (Nederlands) in het Spaans

voeden:

voeden werkwoord (voed, voedt, voedde, voedden, gevoed)

  1. voeden (te eten geven; voeren; voederen; spijzigen; eten geven)
  2. voeden (voedsel geven)
    alimentar

Conjugations for voeden:

o.t.t.
  1. voed
  2. voedt
  3. voedt
  4. voeden
  5. voeden
  6. voeden
o.v.t.
  1. voedde
  2. voedde
  3. voedde
  4. voedden
  5. voedden
  6. voedden
v.t.t.
  1. heb gevoed
  2. hebt gevoed
  3. heeft gevoed
  4. hebben gevoed
  5. hebben gevoed
  6. hebben gevoed
v.v.t.
  1. had gevoed
  2. had gevoed
  3. had gevoed
  4. hadden gevoed
  5. hadden gevoed
  6. hadden gevoed
o.t.t.t.
  1. zal voeden
  2. zult voeden
  3. zal voeden
  4. zullen voeden
  5. zullen voeden
  6. zullen voeden
o.v.t.t.
  1. zou voeden
  2. zou voeden
  3. zou voeden
  4. zouden voeden
  5. zouden voeden
  6. zouden voeden
diversen
  1. voed!
  2. voedt!
  3. gevoed
  4. voedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor voeden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dar de comer a voedering; voering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alimentar voeden; voedsel geven borstvoeding geven; de borst geven; spijzen; zogen
dar de comer a eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren opeten; opvreten; spijzen; vreten
nutrir eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren borstvoeding geven; de borst geven; zogen

Wiktionary: voeden

voeden
verb
  1. van voedsel voorzien

Cross Translation:
FromToVia
voeden alimentar; [[dar de comer]] feed — to give food to eat
voeden alimentar; nutrir alimenternourrir ; pourvoir des aliments nécessaires.
voeden nutrir; alimentar nourrirsustenter, servir d’aliment.