Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. vooruitspringend:
  2. vooruitspringen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vooruitspringend (Nederlands) in het Spaans

vooruitspringend:

vooruitspringend bijvoeglijk naamwoord

  1. vooruitspringend (uitspringend; vooruitstekend; naar voren staand)
    sobresaliente

Vertaal Matrix voor vooruitspringend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sobresaliente naar voren staand; uitspringend; vooruitspringend; vooruitstekend boven uit torend; bovenuit stekend; briljante; hoogwaardig; perfect; prima; te goed; uitstek; van goede kwaliteit

vooruitspringend vorm van vooruitspringen:

vooruitspringen werkwoord (spring vooruit, springt vooruit, sprong vooruit, sprongen vooruit, vooruitgesprongen)

  1. vooruitspringen (vooruitsteken)
    salir; resaltar; sobresalir

Conjugations for vooruitspringen:

o.t.t.
  1. spring vooruit
  2. springt vooruit
  3. springt vooruit
  4. springen vooruit
  5. springen vooruit
  6. springen vooruit
o.v.t.
  1. sprong vooruit
  2. sprong vooruit
  3. sprong vooruit
  4. sprongen vooruit
  5. sprongen vooruit
  6. sprongen vooruit
v.t.t.
  1. ben vooruitgesprongen
  2. bent vooruitgesprongen
  3. is vooruitgesprongen
  4. zijn vooruitgesprongen
  5. zijn vooruitgesprongen
  6. zijn vooruitgesprongen
v.v.t.
  1. was vooruitgesprongen
  2. was vooruitgesprongen
  3. was vooruitgesprongen
  4. waren vooruitgesprongen
  5. waren vooruitgesprongen
  6. waren vooruitgesprongen
o.t.t.t.
  1. zal vooruitspringen
  2. zult vooruitspringen
  3. zal vooruitspringen
  4. zullen vooruitspringen
  5. zullen vooruitspringen
  6. zullen vooruitspringen
o.v.t.t.
  1. zou vooruitspringen
  2. zou vooruitspringen
  3. zou vooruitspringen
  4. zouden vooruitspringen
  5. zouden vooruitspringen
  6. zouden vooruitspringen
diversen
  1. spring vooruit!
  2. springt vooruit!
  3. vooruitgesprongen
  4. vooruitspringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vooruitspringen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
salir heengaan; vertrekken; weggaan
sobresalir uitsteken; voorbijstreven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
resaltar vooruitspringen; vooruitsteken afsteken; eruit springen; in het oog lopen; markeren; opvallen; uitspringen; uitsteken
salir vooruitspringen; vooruitsteken afhaken; afreizen; afsluiten; afvallen; afzeggen; afzien van; belanden; bewaarheid worden; blijken; conveniëren; de hort op gaan; de plaat poetsen; deugen; eruit gaan; eruitgaan; eruitstappen; ervandoor gaan; extraheren; gaan; geraken; geschikt zijn; heengaan; hem smeren; loskomen; loskrijgen; losmaken; lostornen; naar de vijand overlopen; ontglippen; ontkomen; ontslagen worden; ontsnappen aan; ontvluchten; op vrije voeten gesteld worden; opbreken; opgeven; ophouden; opstappen; passen; passend zijn; reizen; rondreizen; smeren; stappen; stoppen; terechtkomen; tornen; trekken; uitgaan; uithalen; uitkomen; uitrijden; uitstappen; uittrekken; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; verzeilen; vluchten; vooraan staan; vrijkomen; weggaan; wegkomen; weglopen; wegreizen; wegrennen; wegtrekken; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken; zwerven
sobresalir vooruitspringen; vooruitsteken excelleren; onderscheiden; overtreffen; overvleugelen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
salir uitkomen; uitstromen