Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorwenden (Nederlands) in het Spaans

voorwenden:

voorwenden werkwoord (wend voor, wendt voor, wendde voor, wendden voor, voorgewend)

  1. voorwenden (fingeren; simuleren; veinzen)
    pretender; fingir
  2. voorwenden (verzinnen; bedenken; uitdenken; verdichten; fantaseren)
    imaginar; inventar; apretar; pensar; fantasear; planear; idear; estrujar; concentrarse; divagar; comprimir; compendiar; condensarse

Conjugations for voorwenden:

o.t.t.
  1. wend voor
  2. wendt voor
  3. wendt voor
  4. wenden voor
  5. wenden voor
  6. wenden voor
o.v.t.
  1. wendde voor
  2. wendde voor
  3. wendde voor
  4. wendden voor
  5. wendden voor
  6. wendden voor
v.t.t.
  1. heb voorgewend
  2. hebt voorgewend
  3. heeft voorgewend
  4. hebben voorgewend
  5. hebben voorgewend
  6. hebben voorgewend
v.v.t.
  1. had voorgewend
  2. had voorgewend
  3. had voorgewend
  4. hadden voorgewend
  5. hadden voorgewend
  6. hadden voorgewend
o.t.t.t.
  1. zal voorwenden
  2. zult voorwenden
  3. zal voorwenden
  4. zullen voorwenden
  5. zullen voorwenden
  6. zullen voorwenden
o.v.t.t.
  1. zou voorwenden
  2. zou voorwenden
  3. zou voorwenden
  4. zouden voorwenden
  5. zouden voorwenden
  6. zouden voorwenden
diversen
  1. wend voor!
  2. wendt voor!
  3. voorgewend
  4. voorwendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor voorwenden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apretar aanschroeven; afklemmen; afknijpen; vastschroeven
fantasear fantaseren; opdissen
inventar fantaseren; opdissen
pensar denken; prakkizeren
planear zweefvliegen
pretender aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apretar bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden aandrukken; afklemmen; afknellen; afknijpen; comprimeren; drukken; indrukken; induwen; ineen duwen; knellen; met gespannen voorwerp omsluiten; nijpen; omspannen; overspannen; persen; proppen; samenballen; samendrukken; samenpersen; schroeven; strak zitten; vastdrukken; vastknijpen
compendiar bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden kort samenvatten; recapituleren; samenvatten
comprimir bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden beperken; bijsluiten; bijvoegen; comprimeren; contracteren; indammen; inkapselen; inperken; inpersen; insluiten; limiteren; omvatten; samendrukken; samenpersen; samentrekken; toevoegen
concentrarse bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden comprimeren; samendrukken; samenpersen
condensarse bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden condenseren
divagar bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; stressen; vliegen; zich haasten; zich spoeden
estrujar bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden comprimeren; fijnmaken; klemmen; knellen; kreukelen; kreuken; leegknijpen; omklemmen; persen; platdrukken; samendrukken; samenpersen; uitpersen; verbrijzelen; verfromfraaien; verfrommelen; vergruizen; verkreukelen; vermorzelen; verpletteren
fantasear bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden bedenken; beschouwen; bespiegelen; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen
fingir fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden acteren; beweren; doen voorkomen; huichelen; iemand begunstigen; komedie spelen; pretenderen; stellen; toneelspelen; verklaren; voorgeven; voorschuiven; voortrekken; zich aanstellen
idear bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden bedenken; beschouwen; bespiegelen; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen
imaginar bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden
inventar bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden huichelen; uitvinden
pensar bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden afwegen; bedenken; beschouwen; bespiegelen; considereren; denken; in overweging nemen; inleven; invoelen; meedenken; meeleven; mijmeren; nadenken; overdenken; overpeinzen; overwegen; peinzen; piekeren; prakkiseren; voelen
planear bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden indelen bij; planeren; plannen; zweefvliegen
pretender fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden aanmatigen; ambiëren; bedoelen; beweren; ergens iets mee willen zeggen; huichelen; menen; pretenderen; stellen; van mening zijn; verklaren; voorgeven; zich verbeelden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fingir doende

Wiktionary: voorwenden


Cross Translation:
FromToVia
voorwenden fingir fake — To make a false display of
voorwenden fingir feign — to make a false copy
voorwenden fingir pretend — to allege falsely
voorwenden fabular; fantasear fabuler — Raconter des choses inventées, des fabulations.
voorwenden fingir prétexter — Prendre pour prétexte.