Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. vrijwaren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vrijwaren (Nederlands) in het Spaans

vrijwaren:

vrijwaren werkwoord (vrijwaar, vrijwaart, vrijwaarde, vrijwaarden, gevrijwaard)

  1. vrijwaren

Conjugations for vrijwaren:

o.t.t.
  1. vrijwaar
  2. vrijwaart
  3. vrijwaart
  4. vrijwaren
  5. vrijwaren
  6. vrijwaren
o.v.t.
  1. vrijwaarde
  2. vrijwaarde
  3. vrijwaarde
  4. vrijwaarden
  5. vrijwaarden
  6. vrijwaarden
v.t.t.
  1. heb gevrijwaard
  2. hebt gevrijwaard
  3. heeft gevrijwaard
  4. hebben gevrijwaard
  5. hebben gevrijwaard
  6. hebben gevrijwaard
v.v.t.
  1. had gevrijwaard
  2. had gevrijwaard
  3. had gevrijwaard
  4. hadden gevrijwaard
  5. hadden gevrijwaard
  6. hadden gevrijwaard
o.t.t.t.
  1. zal vrijwaren
  2. zult vrijwaren
  3. zal vrijwaren
  4. zullen vrijwaren
  5. zullen vrijwaren
  6. zullen vrijwaren
o.v.t.t.
  1. zou vrijwaren
  2. zou vrijwaren
  3. zou vrijwaren
  4. zouden vrijwaren
  5. zouden vrijwaren
  6. zouden vrijwaren
diversen
  1. vrijwaar!
  2. vrijwaart!
  3. gevrijwaard
  4. vrijwarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vrijwaren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
preservar de vrijwaren
proteger contra vrijwaren beveiligen; hoeden; van alarm voorzien

Wiktionary: vrijwaren

vrijwaren
verb
  1. (overgankelijk) waarborgen, behoeden, veilig stellen

Cross Translation:
FromToVia
vrijwaren preservar; guardar; defender; resguardar gaumen — (transitiv), Schweiz: nicht antasten lassen, schützen, verteidigen
vrijwaren proteger; abrigar abriter — mettre à l'abri