Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. wegsjouwen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wegsjouwen (Nederlands) in het Spaans

wegsjouwen:

wegsjouwen werkwoord (sjouw weg, sjouwt weg, sjouwde weg, sjouwden weg, weggesjouwd)

  1. wegsjouwen (wegdragen; meedragen; afvoeren; wegvoeren; wegslepen)
    llevarse

Conjugations for wegsjouwen:

o.t.t.
  1. sjouw weg
  2. sjouwt weg
  3. sjouwt weg
  4. sjouwen weg
  5. sjouwen weg
  6. sjouwen weg
o.v.t.
  1. sjouwde weg
  2. sjouwde weg
  3. sjouwde weg
  4. sjouwden weg
  5. sjouwden weg
  6. sjouwden weg
v.t.t.
  1. heb weggesjouwd
  2. hebt weggesjouwd
  3. heeft weggesjouwd
  4. hebben weggesjouwd
  5. hebben weggesjouwd
  6. hebben weggesjouwd
v.v.t.
  1. had weggesjouwd
  2. had weggesjouwd
  3. had weggesjouwd
  4. hadden weggesjouwd
  5. hadden weggesjouwd
  6. hadden weggesjouwd
o.t.t.t.
  1. zal wegsjouwen
  2. zult wegsjouwen
  3. zal wegsjouwen
  4. zullen wegsjouwen
  5. zullen wegsjouwen
  6. zullen wegsjouwen
o.v.t.t.
  1. zou wegsjouwen
  2. zou wegsjouwen
  3. zou wegsjouwen
  4. zouden wegsjouwen
  5. zouden wegsjouwen
  6. zouden wegsjouwen
diversen
  1. sjouw weg!
  2. sjouwt weg!
  3. weggesjouwd
  4. wegsjouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wegsjouwen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
llevarse wegleiden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
llevarse afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren achteruitgaan; afnemen; beroven van; declineren; depriveren; minder worden; ontnemen; te kort doen