Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. wijd:
  2. wijden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wijd (Nederlands) in het Spaans

wijd:

wijd bijvoeglijk naamwoord

  1. wijd (ruim)
    amplio; espacioso

Vertaal Matrix voor wijd:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- breed
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amplio ruim; wijd ampel; brede; breed; breedgeschouderd; breedvoerig; clement; extensief; fors; genereus; goedgeefs; goedhartig; groot; groots; grootschalig; grootscheeps; gul; in details; mak; mild; omstandig; riant; royaal; ruim; ruim opgezette; ruimhartig; scheutig; uit de kluiten gewassen; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; veelomvattend; vrijgevig; weids; welwillend; zacht; zachtaardig
espacioso ruim; wijd in details; riant; uitgewerkt

Verwante woorden van "wijd":

  • wijdheid, wijder, wijdere, wijdst, wijdste

Synoniemen voor "wijd":


Antoniemen van "wijd":


Verwante definities voor "wijd":

  1. met veel ruimte van zijkant naar zijkant1
    • er zitten wijde mouwen in die jas1

Wiktionary: wijd

wijd
adjective
  1. met een brede lip

Cross Translation:
FromToVia
wijd ancho; amplio; ancha; amplia wide — having a large physical extent from side to side
wijd amplio; abundante; vasto; ancho ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
wijd ancho; amplio large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
wijd vasto; amplio étendugrand, large, vaste.

wijd vorm van wijden:

wijden werkwoord (wijd, wijdt, wijdde, wijdden, gewijd)

  1. wijden (inzegenen; zegenen; heiligen; inwijden)
    inaugurar; consagrar; santificar

Conjugations for wijden:

o.t.t.
  1. wijd
  2. wijdt
  3. wijdt
  4. wijden
  5. wijden
  6. wijden
o.v.t.
  1. wijdde
  2. wijdde
  3. wijdde
  4. wijdden
  5. wijdden
  6. wijdden
v.t.t.
  1. heb gewijd
  2. hebt gewijd
  3. heeft gewijd
  4. hebben gewijd
  5. hebben gewijd
  6. hebben gewijd
v.v.t.
  1. had gewijd
  2. had gewijd
  3. had gewijd
  4. hadden gewijd
  5. hadden gewijd
  6. hadden gewijd
o.t.t.t.
  1. zal wijden
  2. zult wijden
  3. zal wijden
  4. zullen wijden
  5. zullen wijden
  6. zullen wijden
o.v.t.t.
  1. zou wijden
  2. zou wijden
  3. zou wijden
  4. zouden wijden
  5. zouden wijden
  6. zouden wijden
diversen
  1. wijd!
  2. wijdt!
  3. gewijd
  4. wijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wijden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consagrar heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen
inaugurar heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen aankaarten; aanknopen; aansnijden; beginnen; entameren; gesprek aanknopen; inaugureren; inhuldigen; inleiden; inluiden; inwijden; openen; opwerpen; plechtig bevestigen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen
santificar heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen

Wiktionary: wijden


Cross Translation:
FromToVia
wijden santificar sanctify — to make holy
wijden bendecir bénir — (religion) consacrer au culte, au service divin avec certaines cérémonies.

Verwante vertalingen van wijd