Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. woonachtig:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor woonachtig (Nederlands) in het Spaans

woonachtig:

woonachtig bijvoeglijk naamwoord

  1. woonachtig (gevestigd; zetelend)
    establecido; residente; domiciliado; asentado; con sede en

Vertaal Matrix voor woonachtig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
residente bewoner; huisbewoner; ingezetene; inwoner
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
asentado gevestigd; woonachtig; zetelend competent; deskundig; gevestigd; gezeten; ingetrokken; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
con sede en gevestigd; woonachtig; zetelend gevestigd; gezeteld; gezeten; ingetrokken
domiciliado gevestigd; woonachtig; zetelend gevestigd; gezeten
establecido gevestigd; woonachtig; zetelend bepaald; gedetermineerd; gefundeerd; gegrond; geschat; gesetteld; gesticht; gevestigd; gezeten; ingetrokken; opgericht
residente gevestigd; woonachtig; zetelend gedomicilieerd

Verwante woorden van "woonachtig":

  • woonachtige