Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwaaien (Nederlands) in het Spaans

zwaaien:

zwaaien werkwoord (zwaai, zwaait, zwaaide, zwaaiden, gezwaaid)

  1. zwaaien (met de hand groeten)
  2. zwaaien (slingeren; heen en weer zwaaien; zwenken)
    oscilar; tambalear; balancearse; hacer eses
  3. zwaaien (wuiven)

Conjugations for zwaaien:

o.t.t.
  1. zwaai
  2. zwaait
  3. zwaait
  4. zwaaien
  5. zwaaien
  6. zwaaien
o.v.t.
  1. zwaaide
  2. zwaaide
  3. zwaaide
  4. zwaaiden
  5. zwaaiden
  6. zwaaiden
v.t.t.
  1. heb gezwaaid
  2. hebt gezwaaid
  3. heeft gezwaaid
  4. hebben gezwaaid
  5. hebben gezwaaid
  6. hebben gezwaaid
v.v.t.
  1. had gezwaaid
  2. had gezwaaid
  3. had gezwaaid
  4. hadden gezwaaid
  5. hadden gezwaaid
  6. hadden gezwaaid
o.t.t.t.
  1. zal zwaaien
  2. zult zwaaien
  3. zal zwaaien
  4. zullen zwaaien
  5. zullen zwaaien
  6. zullen zwaaien
o.v.t.t.
  1. zou zwaaien
  2. zou zwaaien
  3. zou zwaaien
  4. zouden zwaaien
  5. zouden zwaaien
  6. zouden zwaaien
diversen
  1. zwaai!
  2. zwaait!
  3. gezwaaid
  4. zwaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zwaaien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrojar gesmijt
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agitar met de hand groeten; wuiven; zwaaien agiteren; beroeren; deinen; golven; in beroering brengen; nerveus maken; oppoken; opstoken; roeren; verroeren
arrojar met de hand groeten; zwaaien afsmijten; afwerpen; begeleiden; braken; deinen; deponeren; golven; keilen; kotsen; kwakken; leiden; meevoeren; naar beneden gooien; naar beneden werpen; neergooien; neerkwakken; neerleggen; neerwerpen; omlaag werpen; omwisselen; op de grond gooien; overgeven; smakken; smijten; spugen; uitbraken; uitgooien; uitwerpen; voeren; vomeren; wankelen; weggooien; wegsmijten; wisselen
balancearse heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken bengelen; deinen; fluctueren; golven; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; slippen; uitglijden; variëren; wankelen; wiebelen; wiegelen; wiegen
blandir met de hand groeten; zwaaien deinen; golven; heen-en-weer-zwaaien; wenken; wiegelen
borbotear de met de hand groeten; zwaaien deinen; golven; golvend bewegen
borbotear por met de hand groeten; zwaaien deinen; golven; golvend bewegen
dar bandazos met de hand groeten; zwaaien deinen; golven; naar beneden werpen; neerwerpen; omlaag werpen; omwisselen; slippen; smijten; uitglijden; wiegelen; wisselen
hacer eses heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken deinen; golven; omwisselen; rondslingeren; slingeren; wiegelen; wisselen
moverse continuamente met de hand groeten; zwaaien deinen; fluctueren; golven; variëren; wankelen; wiegelen
ondear met de hand groeten; zwaaien deinen; fladderen; golven; golvend bewegen; wapperen
ondularse met de hand groeten; zwaaien deinen; golven; golvend bewegen
oscilar heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken deinen; flakkeren; flikkeren; golven; laaien; oscilleren; rondslingeren; slingeren; slippen; uitglijden; vlammen; wiegelen
renguear met de hand groeten; zwaaien deinen; golven; omwisselen; wankelen; wiegelen; wisselen
saludar con la mano met de hand groeten; wuiven; zwaaien deinen; golven
tambalear heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken fluctueren; variëren; waggelen; wankelen

Verwante woorden van "zwaaien":


Synoniemen voor "zwaaien":


Verwante definities voor "zwaaien":

  1. groeten door je arm op te steken en heen en weer te bewegen1
    • hij zwaaide toen hij wegliep1
  2. bochten maken1
    • de auto zwaaide op de weg1
  3. ermee heen en weer bewegen1
    • hij zwaaide met allebei zijn armen1
  4. om een vast punt heen en weer bewegen1
    • de bomen zwaaiden voor het raam1

Wiktionary: zwaaien


Cross Translation:
FromToVia
zwaaien balancear sway — To move or swing from side to side; or backward and forward; to rock
zwaaien ondular wave — to move back and forth repeatedly
zwaaien señal wave — to wave one’s hand
zwaaien balancearse waver — to sway back and forth
zwaaien perturbar; sacudir agiter — Traductions à trier suivant le sens
zwaaien blandir; tremolar brandiragiter dans sa main une arme, comme si on se préparer à frapper.

zwaaien vorm van zwaai:

zwaai [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zwaai (slingerende beweging; slingering)
    el movimiento oscilatorio; el balanceo; la oscilación; el bandazo

Vertaal Matrix voor zwaai:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
balanceo slingerende beweging; slingering; zwaai deining; geslinger; oscillatie; schommeling; wiegeling; zeegang
bandazo slingerende beweging; slingering; zwaai slagzij
movimiento oscilatorio slingerende beweging; slingering; zwaai
oscilación slingerende beweging; slingering; zwaai fluctuatie; geslinger; oscillatie; slingerbeweging
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
balanceo fluctuerend; heen en weer bewegend; wiebelend

Verwante woorden van "zwaai":


Wiktionary: zwaai


Cross Translation:
FromToVia
zwaai ademanes flourish — dramatic gesture

Verwante vertalingen van zwaaien