Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. zwevend:
  2. zweven:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwevend (Nederlands) in het Spaans

zwevend:

zwevend bijvoeglijk naamwoord

  1. zwevend (vliegend)
    volante; flotante; flameante
  2. zwevend
    flotante

Vertaal Matrix voor zwevend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
volante stuur; stuurrad; stuurtoestel; stuurwiel; vliegwiel
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flotante vliegend; zwevend drijvend; wisselgeld
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flameante vliegend; zwevend
volante vliegend; zwevend

zweven:

zweven werkwoord (zweef, zweeft, zweefde, zweefden, gezweefd)

  1. zweven (hangen)
    flotar

Conjugations for zweven:

o.t.t.
  1. zweef
  2. zweeft
  3. zweeft
  4. zweven
  5. zweven
  6. zweefen
o.v.t.
  1. zweefen
  2. zweefde
  3. zweefde
  4. zweefden
  5. zweefden
  6. zweefden
v.t.t.
  1. heb gezweefd
  2. hebt gezweefd
  3. heeft gezweefd
  4. hebben gezweefd
  5. hebben gezweefd
  6. hebben gezweefd
v.v.t.
  1. had gezweefd
  2. had gezweefd
  3. had gezweefd
  4. hadden gezweefd
  5. hadden gezweefd
  6. hadden gezweefd
o.t.t.t.
  1. zal zweven
  2. zult zweven
  3. zal zweven
  4. zullen zweven
  5. zullen zweven
  6. zullen zweven
o.v.t.t.
  1. zou zweven
  2. zou zweven
  3. zou zweven
  4. zouden zweven
  5. zouden zweven
  6. zouden zweven
diversen
  1. zweef!
  2. zweeft!
  3. gezweefd
  4. zwevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zweven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flotar wegdobberen; wegdrijven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flotar hangen; zweven dobberen; gemakkelijk gaan; vlotten

Wiktionary: zweven

zweven
verb
  1. in evenwicht zijn

Cross Translation:
FromToVia
zweven planear glide — To fly unpowered, as of an aircraft
zweven planear soar — to fly aloft with little effort
zweven planear; volar; volar sin motor segeln — (intransitiv) schweben, gleiten, fliegen