Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kruiden (Nederlands) in het Spaans

kruiden:

kruiden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kruiden (specerijen; smaakstoffen)
    el sabor; la substancia aromática degustativa; el condimento
  2. de kruiden (kruiderij)
    la hierbas; la especias; la yerbas
    • hierbas [la ~] zelfstandig naamwoord
    • especias [la ~] zelfstandig naamwoord
    • yerbas [la ~] zelfstandig naamwoord

kruiden werkwoord (kruid, kruidt, kruidde, kruidden, gekruid)

  1. kruiden (kruiden toevoegen)
    sazonar

Conjugations for kruiden:

o.t.t.
  1. kruid
  2. kruidt
  3. kruidt
  4. kruiden
  5. kruiden
  6. kruiden
o.v.t.
  1. kruidde
  2. kruidde
  3. kruidde
  4. kruidden
  5. kruidden
  6. kruidden
v.t.t.
  1. heb gekruid
  2. hebt gekruid
  3. heeft gekruid
  4. hebben gekruid
  5. hebben gekruid
  6. hebben gekruid
v.v.t.
  1. had gekruid
  2. had gekruid
  3. had gekruid
  4. hadden gekruid
  5. hadden gekruid
  6. hadden gekruid
o.t.t.t.
  1. zal kruiden
  2. zult kruiden
  3. zal kruiden
  4. zullen kruiden
  5. zullen kruiden
  6. zullen kruiden
o.v.t.t.
  1. zou kruiden
  2. zou kruiden
  3. zou kruiden
  4. zouden kruiden
  5. zouden kruiden
  6. zouden kruiden
en verder
  1. ben gekruid
  2. bent gekruid
  3. is gekruid
  4. zijn gekruid
  5. zijn gekruid
  6. zijn gekruid
diversen
  1. kruid!
  2. kruidt!
  3. gekruid
  4. kruidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kruiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
condimento kruiden; smaakstoffen; specerijen aanmaken; bereiden; bereiding; kruiderij; smaakmaker; toebereiding; trendsetters
especias kruiden; kruiderij kruid; kruiderij; smaakmaker; specerij
hierbas kruiden; kruiderij smaakmaker
sabor kruiden; smaakstoffen; specerijen smaak; smaakstof; smaakwaarneming; ziel
substancia aromática degustativa kruiden; smaakstoffen; specerijen smaakstof
yerbas kruiden; kruiderij
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sazonar kruiden; kruiden toevoegen rijp worden; rijpen

Wiktionary: kruiden

kruiden
verb
  1. specerij bij een gerecht doen

Cross Translation:
FromToVia
kruiden condimento; especia GewürzPflanzenteile (besonders von Kraut), die gemahlen oder ganz einer Speise beigemengt werden, um ihren Geschmack zu verbessern
kruiden adobar; aliñar; condimentar; sazonar season — to flavour food
kruiden aliñar; condimentar; sazonar; aderezar spice — to add spice or spices to
kruiden sazonar assaisonner — En cuisine
kruiden hierbas aromáticas fines herbes — (cuisine) herbes menues qui se mettent sur la salade ou qui s’emploient dans les ragoûts, comme l’estragon, le cerfeuil, le persil, la pimprenelle, etc.

kruiden vorm van kruien:

kruien werkwoord (krui, kruit, kruide, kruiden, gekruid)

  1. kruien (karren)

Conjugations for kruien:

o.t.t.
  1. krui
  2. kruit
  3. kruit
  4. kruien
  5. kruien
  6. kruien
o.v.t.
  1. kruide
  2. kruide
  3. kruide
  4. kruiden
  5. kruiden
  6. kruiden
v.t.t.
  1. heb gekruid
  2. hebt gekruid
  3. heeft gekruid
  4. hebben gekruid
  5. hebben gekruid
  6. hebben gekruid
v.v.t.
  1. had gekruid
  2. had gekruid
  3. had gekruid
  4. hadden gekruid
  5. hadden gekruid
  6. hadden gekruid
o.t.t.t.
  1. zal kruien
  2. zult kruien
  3. zal kruien
  4. zullen kruien
  5. zullen kruien
  6. zullen kruien
o.v.t.t.
  1. zou kruien
  2. zou kruien
  3. zou kruien
  4. zouden kruien
  5. zouden kruien
  6. zouden kruien
diversen
  1. krui!
  2. kruit!
  3. gekruid
  4. kruiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kruien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
transportar en carretilla karren; kruien

Verwante vertalingen van kruiden