Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. mede:
  2. Wiktionary:
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. darse:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mede (Nederlands) in het Spaans

mede:

mede bijwoord

  1. mede (mee)
    con
    • con bijvoeglijk naamwoord
  2. mede (alsmede; ook; evenzeer; )
    también; además; así como; al mismo tiempo; asimismo; igualmente; lo mismo; a la vez; de igual modo; al igual que; lo mismo que

mede [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de mede (honingdrank)
    la aguamiel; el néctar
    • aguamiel [la ~] zelfstandig naamwoord
    • néctar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mede:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aguamiel honingdrank; mede nektar
lo mismo hetzelfde
néctar honingdrank; mede ambrozijn; godenspijs; honingdauw; nectar; nektar; spijs van de Olympische goden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
a la vez alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens gelijktijdig; simultaan; tegelijk; tegelijkertijd
además alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens afgesloten; apropos; behalve dat; bovendien; buitendien; daarbij; daarbovenop; daarenboven; daarnaast; daarnevens; dicht; ernaast; gesloten; overigens; plus; tevens; toe; trouwens; voorts; à propos
al igual que alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens als ook; analoog; desgelijks; dito; eender; eenvormig; evenzo; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; gelijktijdig; hetzelfde; identiek; net zo; ook; op dezelfde wijze; precies zo; soortgelijk; tegelijk; tegelijkertijd
al mismo tiempo alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens dadelijk; direct; gelijk; gelijktijdig; meteen; onmiddellijk; op hetzelfde moment; simultaan; tegelijk; tegelijkertijd; terstond; terwijl; terzelfder tijd; tezelfdertijd
asimismo alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens alsmede; alsook; evenals
así como alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens alsmede; alsook; desgelijks; dito; evenals; evenzo; ook; op dezelfde wijze; precies zo
con mede; mee bij de; met
de igual modo alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens
igualmente alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens eender; gelijk; gelijktijdig; hetzelfde; idem; insgelijks; om het even; tegelijk; tegelijkertijd
lo mismo alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens analoog; desgelijks; dito; eender; eenvormig; evenzo; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; hetzelfde; idem; idem dito; identiek; net zo; om het even; onveranderd; ook; op dezelfde wijze; precies hetzelfde; precies zo; soortgelijk
lo mismo que alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens desgelijks; dito; evenzo; ook; op dezelfde wijze; precies zo; zowel als
también alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens behalve dat; bovendien; daarbij; daarenboven; tevens; voorts

Verwante definities voor "mede":

  1. onder andere1
    • het komt mede door hem dat het zo goed gaat1

Wiktionary: mede

mede
adverb
  1. ook
noun
  1. licht alcoholische drank vervaardigd van honing
  2. een plant waarvan de wortel...

Cross Translation:
FromToVia
mede aguamiel mead — alcoholic drink
mede aguamiel; hidromiel Metgewürzter, mit Wasser verdünnter, vergorener Honig



Spaans

Uitgebreide vertaling voor mede (Spaans) in het Nederlands

darse:

darse werkwoord

  1. darse (intervenir; trabajar; actuar; interpretar un papel teatral)
    performen; spelen; optreden
    • performen werkwoord
    • spelen werkwoord (speel, speelt, speelde, speelden, gespeeld)
    • optreden werkwoord (treed op, treedt op, trad op, traden op, opgetreden)
  2. darse (conceder; dar; regalar; )
    geven; schenken; doneren
    • geven werkwoord (geef, geeft, gaf, gaven, gegeven)
    • schenken werkwoord (schenk, schenkt, schonk, schonken, geschonken)
    • doneren werkwoord (doneer, doneert, doneerde, doneerden, gedoneerd)
  3. darse (acceder a; echar; prestar; )
    gunst verlenen; gunnen

Conjugations for darse:

presente
  1. me doy
  2. te das
  3. se da
  4. nos damos
  5. os dáis
  6. se dan
imperfecto
  1. me daba
  2. te dabas
  3. se daba
  4. nos dábamos
  5. os dabais
  6. se daban
indefinido
  1. me dí
  2. te díste
  3. se dió
  4. nos dimos
  5. os disteis
  6. se dieron
fut. de ind.
  1. me daré
  2. te darás
  3. se dará
  4. nos daremos
  5. os daréis
  6. se darán
condic.
  1. me daría
  2. te darías
  3. se daría
  4. nos daríamos
  5. os daríais
  6. se darían
pres. de subj.
  1. que me dé
  2. que te des
  3. que se dé
  4. que nos demos
  5. que os déis
  6. que se den
imp. de subj.
  1. que me diera
  2. que te dieras
  3. que se diera
  4. que nos diéramos
  5. que os dierais
  6. que se dieran
miscelánea
  1. ¡date!
  2. ¡daos!
  3. ¡no te des!
  4. ¡no os déis!
  5. dado
  6. dándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor darse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
optreden comportamiento; conducta; manera; modo
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doneren ahorrar; conceder; dar; dar importancia; darse; donar; echar; entregar; favorecer; obsequiar con; otorgar; perdonar; preferir; prestar; privilegiar; proporcionar; regalar; servir; verter
geven ahorrar; conceder; dar; dar importancia; darse; donar; echar; entregar; favorecer; obsequiar con; otorgar; perdonar; preferir; prestar; privilegiar; proporcionar; regalar; servir; verter administrar; administrar medicamentos; alcanzar; conceder; dar; entregar; hacer entrega; ofertar; ofrecer; presentar; presentar una petición; proporcionar; suministrar; transmitir; traspasar
gunnen acceder a; accedido; adjudicar; admitir; ahorrar; asentir a; complacer; conceder; conferir; consentir; cumplir con; dar; dar importancia a; darse; donar; echar; entregar; facilitar; no envidiar; obsequiar con; otorgar; perdonar; prestar; prestar ayuda; proporcionar; regalar; servir; suministrar; verter acceder; acceder a; admitir; aprender; atender a; atribuir; autorizar; ceder; conceder; cumplir con; dar; deber de ser; dividir en lotes; encuestar; entrevistar; extender; invitar a salir a una; pagar; permitir; preguntar la lección; prestar atención a; reconocer; repartir; repasar la lección; saber; ser de
gunst verlenen acceder a; accedido; adjudicar; admitir; ahorrar; asentir a; complacer; conceder; conferir; consentir; cumplir con; dar; dar importancia a; darse; donar; echar; entregar; facilitar; no envidiar; obsequiar con; otorgar; perdonar; prestar; prestar ayuda; proporcionar; regalar; servir; suministrar; verter
optreden actuar; darse; interpretar un papel teatral; intervenir; trabajar proceder; trabajar
performen actuar; darse; interpretar un papel teatral; intervenir; trabajar
schenken ahorrar; conceder; dar; dar importancia; darse; donar; echar; entregar; favorecer; obsequiar con; otorgar; perdonar; preferir; prestar; privilegiar; proporcionar; regalar; servir; verter abalanzarse; añadir; conceder; dar; donar; echar; entregar; escanchar; fundir; ingresar; otorgar; pagar; perdonar; regalar; regar; servir; suministrar
spelen actuar; darse; interpretar un papel teatral; intervenir; trabajar actuar; hacer teatro; interpretar un papel teatral

Synoniemen voor "darse":


Wiktionary: darse


Cross Translation:
FromToVia
darse vloeien fließen — (intransitiv) Wirtschaft: transferieren von Zahlungsmitteln