Nederlands

Uitgebreide vertaling voor normaal (Nederlands) in het Spaans

normaal:

normaal bijvoeglijk naamwoord

  1. normaal (gewoon)
    corriente; usual; normal; habitual; ordinario
  2. normaal (gebruikelijk; gangbaar; gewoon; gemeen)
    normalmente; ordinario; normal; general; acostumbrado; común y corriente; generalmente; comúnmente; habitualmente; como siempre; así como así; corriente; común; ruin; usual; malo; habitual; vil; false; sin más; vilmente; de ordinario; completamente normal

Vertaal Matrix voor normaal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corriente instroming; instroom; luchtzuiging; tocht; toestroom; trek
general generaal; legeraanvoerder; veldheer
malo gemenerik
vil dief; ladelichter
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- gangbaar; gewoon
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acostumbrado gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; courant; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewend; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; onedel; ordinair
así como así gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; onedel; ordinair
como siempre gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewend; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; onedel; ordinair
completamente normal gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal doodgewoon
común gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal algemeen; alledaags; alledaagse; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gedeeld; gemeen; gemeenschappelijk; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; meegevoeld; meer personen betreffend; niets bijzonders; onedel; ordinair; verdeeld
común y corriente gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal doodgewoon
comúnmente gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal algemeen; alledaags; courant; doorgaans; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gemeenlijk; gewoon; gewoonlijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; meestal; merendeels; niets bijzonders; normaliter; onedel; ordinair; over het algemeen
corriente gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal actuele; courant; eigentijds; futiel; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; hedendaags; hedendaagse; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lopend; modern; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; onedel; triviaal; weinigzeggend
de ordinario gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal
false gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal
general gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel
generalmente gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal algemeen; doodgewoon; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen; vaak; veelal
habitual gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; onedel; ordinair
habitualmente gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal algemeen; doodgewoon; doorgaans; gemeenlijk; geregeld; gewoonlijk; meestal; merendeels; met vast ritme; normaliter; over het algemeen; regelmatig; veel
malo gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal aan een ziekte lijdend; achterbaks; akelig; banaal; bedorven; bedriegelijk; beroerd; boefachtig; boos; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; ellendig; erg; ernstig; furieus; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; in het geniep; kwaad; kwaadaardig; kwaadwillig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; met slechte intentie; min; naar; nagemaakt; nijdig; onaardig; onecht; onedel; onhartelijk; onhebbelijk; onverdraagzaam; onvriendelijk; onwaar; onwelwillend; plat; platvloers; ploertig; razend; rot; rottig; satanisch; schunnig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; spinnijdig; stiekem; toornig; triviaal; uitgekookt; vals; van bedenkelijke aard; vergaan; verrot; vertoornd; vunzig; week; woest; ziedend; ziek; zwak
normal gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal doodgewoon; geregeld; op vaste tijden; regelmatig; regulier
normalmente gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; courant; doodgewoon; doorgaans; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gemeenlijk; gewend; gewoon; gewoonlijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; meestal; niets bijzonders; normaal gesproken; normaalgesproken; onedel; ordinair
ordinario gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; boefachtig; boosaardig; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; geregeld; gewend; gewoon; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; onedel; op vaste tijden; ordinair; ploertig; regelmatig; regulier; schurkachtig; vals
ruin gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal boefachtig; boosaardig; gemeen; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; min; onedel; schofterig; schurkachtig; slecht; vals
sin más gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; doodgewoon; eenvoudig; gemeen; gewoon; gewoonweg; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; onedel; ordinair; zo maar; zomaar; zonder meer; zondermeer
usual gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewend; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; onedel; ordinair
vil gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal aan lager wal; amoreel; bedriegelijk; crimineel; gefingeerd; gemeen; immoreel; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; min; misdadig; nagemaakt; obsceen; onecht; onedel; onwaar; onzedelijk; onzedig; ploerterig; ploertig; schandalig; schuin; slecht; smeerachtig; smiechterig; snood; vals; verfoeilijk; verlopen; vies; vunzig; zedeloos
vilmente gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal bedriegelijk; gefingeerd; gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; ploertig; vals

Verwante woorden van "normaal":

  • normaalst, normaalste, normale

Synoniemen voor "normaal":


Antoniemen van "normaal":


Verwante definities voor "normaal":

  1. wat veel voorkomt of gebruikt wordt1
    • 35 graden is geen normale temperatuur1

Wiktionary: normaal

normaal
adjective
  1. gangbaar, gewoon
  2. als norm dienend

Cross Translation:
FromToVia
normaal normal normal — usual, ordinary
normaal de costumbre; normalmente normally — under normal conditions or circumstances; usually; most of the time
normaal normalmente; de costumbre normally — in the expected or customary manner
normaal normal normalohne Steigerung: vorhandenen (gesellschaftlichen, wissenschaftlichen, medizinischen, subjektiv erfahrenen) Normen entsprechend
normaal normal normal — Qui est conforme à la règle, à l’ordre.

Normaal:

Normaal bijvoeglijk naamwoord

  1. Normaal
    Normal
    • Normal bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor Normaal:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Normal Normaal

Verwante vertalingen van normaal