Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. vernederen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vernederen (Nederlands) in het Spaans

vernederen:

vernederen werkwoord (verneder, vernedert, vernederde, vernederden, vernederd)

  1. vernederen (verdeemoedigen)
    humillar

Conjugations for vernederen:

o.t.t.
  1. verneder
  2. vernedert
  3. vernedert
  4. vernederen
  5. vernederen
  6. vernederen
o.v.t.
  1. vernederde
  2. vernederde
  3. vernederde
  4. vernederden
  5. vernederden
  6. vernederden
v.t.t.
  1. heb vernederd
  2. hebt vernederd
  3. heeft vernederd
  4. hebben vernederd
  5. hebben vernederd
  6. hebben vernederd
v.v.t.
  1. had vernederd
  2. had vernederd
  3. had vernederd
  4. hadden vernederd
  5. hadden vernederd
  6. hadden vernederd
o.t.t.t.
  1. zal vernederen
  2. zult vernederen
  3. zal vernederen
  4. zullen vernederen
  5. zullen vernederen
  6. zullen vernederen
o.v.t.t.
  1. zou vernederen
  2. zou vernederen
  3. zou vernederen
  4. zouden vernederen
  5. zouden vernederen
  6. zouden vernederen
diversen
  1. verneder!
  2. vernedert!
  3. vernederd
  4. vernederend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vernederen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
humillar verdeemoedigen; vernederen denigreren; kleineren

Wiktionary: vernederen

vernederen
verb
  1. iemand zo behandelen dat hij zich minderwaardig voelt

Cross Translation:
FromToVia
vernederen humillar; degradar; rebajar abase — to lower so as to hurt feelings
vernederen humillar; abatir abate — to bring down a person physically or mentally
vernederen degradar; menospreciar; humillar demean — To debase; to lower; to degrade.
vernederen humillar humiliate — to humiliate
vernederen bajar; inclinar abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
vernederen demoler; derribar; deprimir; abatir; desalentar; agotar; matar; vencer; recorrer; atravesar; calmar; sosegar abattre — Traductions à trier suivant le sens
vernederen envilecer avilirrendre vil, abject, méprisable.