Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. zondigen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zondigen (Nederlands) in het Spaans

zondigen:

zondigen werkwoord (zondig, zondigt, zondigde, zondigden, gezondigd)

  1. zondigen (een zonde begaan)

Conjugations for zondigen:

o.t.t.
  1. zondig
  2. zondigt
  3. zondigt
  4. zondigen
  5. zondigen
  6. zondigen
o.v.t.
  1. zondigde
  2. zondigde
  3. zondigde
  4. zondigden
  5. zondigden
  6. zondigden
v.t.t.
  1. heb gezondigd
  2. hebt gezondigd
  3. heeft gezondigd
  4. hebben gezondigd
  5. hebben gezondigd
  6. hebben gezondigd
v.v.t.
  1. had gezondigd
  2. had gezondigd
  3. had gezondigd
  4. hadden gezondigd
  5. hadden gezondigd
  6. hadden gezondigd
o.t.t.t.
  1. zal zondigen
  2. zult zondigen
  3. zal zondigen
  4. zullen zondigen
  5. zullen zondigen
  6. zullen zondigen
o.v.t.t.
  1. zou zondigen
  2. zou zondigen
  3. zou zondigen
  4. zouden zondigen
  5. zouden zondigen
  6. zouden zondigen
diversen
  1. zondig!
  2. zondigt!
  3. gezondigd
  4. zondigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zondigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caer en el pecado de een zonde begaan; zondigen bezondigen
pecar een zonde begaan; zondigen

Wiktionary: zondigen

zondigen
verb
  1. het overtreden van een religieuze wet

Cross Translation:
FromToVia
zondigen pecar péchertransgresser la loi divine ou religieux.