Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. afwachten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afwachten (Nederlands) in het Frans

afwachten:

afwachten werkwoord (wacht af, wachtte af, wachtten af, afgewacht)

  1. afwachten (wachten)
    attendre; guetter
    • attendre werkwoord (attends, attend, attendons, attendez, )
    • guetter werkwoord (guette, guettes, guettons, guettez, )
  2. afwachten
    attendre; patienter
    • attendre werkwoord (attends, attend, attendons, attendez, )
    • patienter werkwoord

Conjugations for afwachten:

o.t.t.
  1. wacht af
  2. wacht af
  3. wacht af
  4. wachten af
  5. wachten af
  6. wachten af
o.v.t.
  1. wachtte af
  2. wachtte af
  3. wachtte af
  4. wachtten af
  5. wachtten af
  6. wachtten af
v.t.t.
  1. heb afgewacht
  2. hebt afgewacht
  3. heeft afgewacht
  4. hebben afgewacht
  5. hebben afgewacht
  6. hebben afgewacht
v.v.t.
  1. had afgewacht
  2. had afgewacht
  3. had afgewacht
  4. hadden afgewacht
  5. hadden afgewacht
  6. hadden afgewacht
o.t.t.t.
  1. zal afwachten
  2. zult afwachten
  3. zal afwachten
  4. zullen afwachten
  5. zullen afwachten
  6. zullen afwachten
o.v.t.t.
  1. zou afwachten
  2. zou afwachten
  3. zou afwachten
  4. zouden afwachten
  5. zouden afwachten
  6. zouden afwachten
diversen
  1. wacht af!
  2. wacht af!
  3. afgewacht
  4. afwachtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afwachten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afwachten
    l'attente
    • attente [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor afwachten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attente afwachten afwachting; dracht; hoop; opwachten; verwachting; zwangerschap
guetter loeren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attendre afwachten; wachten opwachten
guetter afwachten; wachten begluren; beloeren; bespieden; gluren; koekeloeren; loeren; scherp kijken; stiekem kijken; verspieden
patienter afwachten

Verwante definities voor "afwachten":

  1. wachten tot het gebeurt1
    • Kees wachtte af wat Jan zou doen1

Wiktionary: afwachten

afwachten
verb
  1. wachten op wat er gaat gebeuren

Cross Translation:
FromToVia
afwachten attendre await — transitive: to wait for
afwachten attendre wait — delay until some event
afwachten attente waiting — The act of staying or remaining in expectation

Verwante vertalingen van afwachten