Bekken: vertaling Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

bekken:
- bassin; articulation coxo-fémorale; articulation de la hanche
- museaux; gueules; becs
bek:
- gueule; museau; bec
Wiktionary:
- bekken → bassin, pelvis, piscine
- bekken → bol
- bek → bec, bouche, embouchure, gouffre, gueule
- bek → bec, bouche, góll, goule, museau

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bekken (Nederlands) in het Frans

bekken:

bekken [het ~] zelfstandig naamwoord

het bekken (waterbekken; bassin)
le bassin
- bassin [le ~] zelfstandig naamwoord
het bekken (heupgewricht)
l'articulation coxo-fémorale; le bassin; l'articulation de la hanche
- articulation coxo-fémorale [la ~] zelfstandig naamwoord
- bassin [le ~] zelfstandig naamwoord
- articulation de la hanche [la ~] zelfstandig naamwoord

bekken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

de bekken (muilen)
le museaux; la gueules
- museaux [le ~] zelfstandig naamwoord
- gueules [la ~] zelfstandig naamwoord
de bekken (meervoud van bek)
la becs
- becs [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bekken:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
articulation coxo-fémorale	bekken; heupgewricht
articulation de la hanche	bekken; heupgewricht
bassin	bassin; bekken; heupgewricht; waterbekken	bak; container; reservoir; smeltpan; spaarbekken; stroomgebied; verzamelbekken; waskom
becs	bekken; meervoud van bek	klepels; snavels; snebben; vogelbekken
gueules	bekken; muilen
museaux	bekken; muilen

Verwante woorden van "bekken":

bekkens, bekkentje, bekkentjes, bek

Verwante definities voor "bekken":

gedeelte van je lichaam tussen je heupen¹
- haar bekken is niet ruim genoeg om een kind te baren¹

Wiktionary: bekken

bekken

Grande cavité osseuse qui forme la base du tronc et sert de point d’attache aux membres inférieurs.
- bassin → bekken

noun

coupe hémisphérique
- bol → bekken; kom; vont; bowl; schaal; bassin; stroomgebied; vijver

Cross Translation:

From	To	Via
• bekken	→ bassin	↔ basin — area of water that drains into a river
• bekken	→ bassin; pelvis	↔ pelvis — bone
• bekken	→ piscine	↔ pool — body of water

bek:

bek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de bek (smoel; muil; waffel; smoelwerk)
la gueule; le museau; le bec
- gueule [la ~] zelfstandig naamwoord
- museau [le ~] zelfstandig naamwoord
- bec [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bek:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bec	bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel	brutaal zijn; grote mond hebben; snavel; tater; tuit; vogelbek
gueule	bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel	bakkes; brutaal zijn; grote mond hebben; lazer; lazerij; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tater; tronie
museau	bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel	brutaal zijn; grote mond hebben; hondesnuit; snufferd; snuit van een hond; tater

Verwante woorden van "bek":

bekken, bekje, bekjes

Wiktionary: bek

bek

noun

Traductions à trier suivant le sens
- bec → bek; neb; snavel; tuit; vogelbek; nebbe
anatomie|fr ouverture à travers laquelle un humain ou un animal fait entrer sa nourriture.
- bouche → bek; snater
géographie|fr lieu où se jeter un fleuve dans la mer ou par lequel une rivière se jette dans un fleuve ou dans une autre rivière.
- embouchure → mond; monding; uitmonding; bek; snater
cavité large et profonde, vide ou remplie d’eau.
- gouffre → kloof; afgrond; bek; opening; muil
bouche chez les animaux carnassiers, chez certains poissons et certains gros reptiles.
- gueule → afgrond; bek; opening; muil

Cross Translation:

From	To	Via
• bek	→ bec	↔ beak — similar structure in an octopus
• bek	→ bec	↔ beak — structure projecting from a bird's face
• bek	→ bec	↔ bill — bird's beak
• bek	→ bouche; góll; goule	↔ mouth — the opening of an animal through which food is ingested
• bek	→ bec	↔ Schnabel — Zoologie: das Mundwerkzeug bestimmter Tiere
• bek	→ museau	↔ Schnauze — vorspringender Maul- und Nasenbereich bei Tieren

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: bekken

Uitgebreide vertaling voor bekken (Nederlands) in het Frans

bekken:

bekken [het ~] zelfstandig naamwoord

het bekken (waterbekken; bassin)

het bekken (heupgewricht)

bekken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

de bekken (muilen)

de bekken (meervoud van bek)

Vertaal Matrix voor bekken:

Verwante woorden van "bekken":

Verwante definities voor "bekken":

Wiktionary: bekken

bek:

bek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de bek (smoel; muil; waffel; smoelwerk)

Vertaal Matrix voor bek:

Verwante woorden van "bek":

Wiktionary: bek