Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bereik (Nederlands) in het Frans

bereik:

bereik [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bereik (reikwijdte; range; verspreidingsgebied; draagwijdte)
    la portée; l'allonge
    • portée [la ~] zelfstandig naamwoord
    • allonge [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. het bereik (bandbreedte)
    la portée; le champ visuel
  3. het bereik
  4. het bereik
    la portée
    • portée [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. het bereik
  6. het bereik (zoekbereik)

Vertaal Matrix voor bereik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allonge bereik; draagwijdte; range; reikwijdte; verspreidingsgebied aanzetsel; aanzetstuk; aanzetting
champ visuel bandbreedte; bereik blikveld; gezichtskring; gezichtsveld
plage bereik strand; zandstrand
portée bandbreedte; bereik; draagwijdte; range; reikwijdte; verspreidingsgebied bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; geest; gehoorsafstand; grootte in de ruimte; hoorbereik; inhoud; notenbalk; spanwijdte; strekking; teneur; volume
étendue bereik; zoekbereik afmeting; dimensie; formaat; gebied; grootte; maat; mate; omvang; scope; uitlegging; uitspreiding; verbreiding; vloeroppervlak; vloeroppervlakte; vloerruimte
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
couverture des données bereik
plage bereik
étendue de recherche bereik; zoekbereik
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
étendue in details; uitgewerkt

Wiktionary: bereik


Cross Translation:
FromToVia
bereik étendue; portée compass — area
bereik → ensemble d'arrivée; image range — math: set of values of a function
bereik gamme range — music
bereik portée scope — breadth, depth or reach of a subject; a domain
bereik sphère sphere — region in which something or someone is active

bereik vorm van bereiken:

bereiken werkwoord (bereik, bereikt, bereikte, bereikten, bereikt)

  1. bereiken (doordringen; penetreren in)
    atteindre; pénétrer; s'infiltrer
    • atteindre werkwoord (atteins, atteint, atteignons, atteignez, )
    • pénétrer werkwoord (pénètre, pénètres, pénétrons, pénétrez, )
    • s'infiltrer werkwoord

Conjugations for bereiken:

o.t.t.
  1. bereik
  2. bereikt
  3. bereikt
  4. bereiken
  5. bereiken
  6. bereiken
o.v.t.
  1. bereikte
  2. bereikte
  3. bereikte
  4. bereikten
  5. bereikten
  6. bereikten
v.t.t.
  1. heb bereikt
  2. hebt bereikt
  3. heeft bereikt
  4. hebben bereikt
  5. hebben bereikt
  6. hebben bereikt
v.v.t.
  1. had bereikt
  2. had bereikt
  3. had bereikt
  4. hadden bereikt
  5. hadden bereikt
  6. hadden bereikt
o.t.t.t.
  1. zal bereiken
  2. zult bereiken
  3. zal bereiken
  4. zullen bereiken
  5. zullen bereiken
  6. zullen bereiken
o.v.t.t.
  1. zou bereiken
  2. zou bereiken
  3. zou bereiken
  4. zouden bereiken
  5. zouden bereiken
  6. zouden bereiken
diversen
  1. bereik!
  2. bereikt!
  3. bereikt
  4. bereikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bereiken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atteindre bereiken; doordringen; penetreren in aangaan; aankomen; aflopen; arriveren; behalen; beroeren; betreffen; komen tot; ontroeren; raken; reiken; resulteren; slaan op; terechtkomen; treffen; uitkomen bij; uitvloeien in; vergaan; verkrijgen; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; winnen
pénétrer bereiken; doordringen; penetreren in betreden; binnen gaan; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; doorboren; doordringen; doorgronden; gaatjes maken in; ingaan; inprenten; op het hart drukken; penetreren; perforeren
s'infiltrer bereiken; doordringen; penetreren in binnendringen; binnenvallen; indringen; infiltreren; invallen; laten doorsijpelen; percoleren

Verwante definities voor "bereiken":

  1. contact met iemand krijgen1
    • hoe bereik ik de directeur?1
  2. een resultaat halen1
    • zo bereiken we dat iedereen meehelpt1
  3. op een plaats komen1
    • hoe bereik ik de Kanaalstraat?1

Wiktionary: bereiken

bereiken
verb
  1. toucher par un bout.
  2. parvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur.
  3. toucher de loin au moyen d’un projectile.
  4. Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général)
  5. Gagner, obtenir

Cross Translation:
FromToVia
bereiken avoir accès; accéder access — to gain or obtain access to
bereiken réaliser; accomplir achieve — to carry out successfully; to accomplish
bereiken arriver arrive — to reach
bereiken arriver arrive — to get to a certain place
bereiken réussir arrive — to obtain a level of success or fame
bereiken atteindre attain — to accomplish; to achieve
bereiken atteindre reach — to arrive at
bereiken atteindre erreichen — zu einem Ziel gelangen; seine Wünsche durchsetzen
bereiken atteindre erreichen — zu jemandem oder zu etwas hingelangen
bereiken obtenir erzielen — etwas anvisiert (Angestrebtes) erreichen