Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. boemelaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor boemelaar (Nederlands) in het Frans

boemelaar:

boemelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de boemelaar (zwelger; slemper)
    le noceur; le bon vivant; le bambocheur; le viveur; le vadrouilleur; le vieux marcheur

Vertaal Matrix voor boemelaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bambocheur boemelaar; slemper; zwelger losbol; schuinsmarcheerder
bon vivant boemelaar; slemper; zwelger
noceur boemelaar; slemper; zwelger nachtbraker
vadrouilleur boemelaar; slemper; zwelger
vieux marcheur boemelaar; slemper; zwelger
viveur boemelaar; slemper; zwelger
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vadrouilleur uithuizig

Verwante woorden van "boemelaar":

  • boemelaars

Wiktionary: boemelaar

boemelaar