Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. client:
  2. cliënt:
  3. Wiktionary:
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. client:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor cliënt (Nederlands) in het Frans

client:

client

  1. client (clientcomputer)
    le client; ordinateur client
  2. client
    le client
    • client [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor client:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
client client; clientcomputer afnemer; cliënt; klant; koper
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
ordinateur client client; clientcomputer

Wiktionary: client


Cross Translation:
FromToVia
client client client — computing: the role of a computer application or system

cliënt:

cliënt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de cliënt (klant; afnemer; koper)
    le client; l'acheteur; le consommateur

Vertaal Matrix voor cliënt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acheteur afnemer; cliënt; klant; koper aankoper; besteller; inkoper; koopster; koper; opkoopster; opkoper; orderplaatser
client afnemer; cliënt; klant; koper client; clientcomputer; klant
consommateur afnemer; cliënt; klant; koper cafébezoeker; caféganger; consument; gebruiker; verbruiker

Verwante woorden van "cliënt":

  • cliënten

Verwante definities voor "cliënt":

  1. klant van notaris of advocaat1
    • geachte cliënt1

Wiktionary: cliënt

cliënt
noun
  1. (histoire) Romain qui se placer sous le patronage d’un citoyen noble ou puissant.

Cross Translation:
FromToVia
cliënt client client — a customer or receiver of services
cliënt client client — person who receives help or advice from a professional person



Frans

Uitgebreide vertaling voor cliënt (Frans) in het Nederlands

client:

client [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le client (acheteur; consommateur)
    de klant; de cliënt; de afnemer; de koper
    • klant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • cliënt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • afnemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • koper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le client (ordinateur client)
  3. le client
  4. le client
    de klant
    • klant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor client:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afnemer acheteur; client; consommateur
cliënt acheteur; client; consommateur
klant acheteur; client; consommateur
koper acheteur; client; consommateur acheteur; acquéreur; brocanteur; cuivre; cuivre rouge; laiton rouge; revendeur; revendeuse
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
client client; ordinateur client
clientcomputer client; ordinateur client
- client SMS

Synoniemen voor "client":


Wiktionary: client

client
noun
  1. (histoire) Romain qui se placer sous le patronage d’un citoyen noble ou puissant.
client
noun
  1. afnemer van een product of dienst van een leverancier

Cross Translation:
FromToVia
client klant; cliënt client — a customer or receiver of services
client client client — computing: the role of a computer application or system
client klant; cliënt client — person who receives help or advice from a professional person
client klant customer — one who purchases or receives a product or service
client hoereerder Freier — männlicher Kunde einer Prostituierten oder eines Strichjungen
client klant Kunde — jemand, der bei einem bestimmten Geschäft einkauft, ist dessen Kunde; der Käufer einer Ware; derjenige, der eine Dienstleistung in Anspruch nimmt; jeder, der für etwas zahlt (auch wenn die Leistung an einen Dritten geht)

Verwante vertalingen van cliënt