Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. dubbel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dubbel (Nederlands) in het Frans

dubbel:

dubbel bijvoeglijk naamwoord

  1. dubbel
    double; doublement

dubbel [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. dubbel (stuntman; double)
    le cascadeur; le double
    • cascadeur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • double [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dubbel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cascadeur double; dubbel; stuntman
double double; dubbel; stuntman afschrift; dubbele; dubbelganger; dubbelspel; duplicaat; fotokopie; kopie; transcriptie
doublement verdubbeling
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
double dubbel tweedelig; tweepersoons; tweevoudig
doublement dubbel

Verwante woorden van "dubbel":


Antoniemen van "dubbel":


Verwante definities voor "dubbel":

  1. bestaande uit twee gelijke dingen1
    • ze hebben dubbel glas in de ramen1

Wiktionary: dubbel

dubbel
adjective
  1. tweemaal voorhanden
dubbel
adjective
  1. Qui valoir, qui pèse ou qui contenir deux fois autant.

Cross Translation:
FromToVia
dubbel double dual — double
dubbel double doppelt — in zweifacher Ausführung

Verwante vertalingen van dubbel