Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. friemelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor friemelen (Nederlands) in het Frans

friemelen:

friemelen werkwoord (friemel, friemelt, friemelde, friemelden, gefriemeld)

  1. friemelen (frunniken; foezelen)
    tripoter
    • tripoter werkwoord (tripote, tripotes, tripotons, tripotez, )

Conjugations for friemelen:

o.t.t.
  1. friemel
  2. friemelt
  3. friemelt
  4. friemelen
  5. friemelen
  6. friemelen
o.v.t.
  1. friemelde
  2. friemelde
  3. friemelde
  4. friemelden
  5. friemelden
  6. friemelden
v.t.t.
  1. heb gefriemeld
  2. hebt gefriemeld
  3. heeft gefriemeld
  4. hebben gefriemeld
  5. hebben gefriemeld
  6. hebben gefriemeld
v.v.t.
  1. had gefriemeld
  2. had gefriemeld
  3. had gefriemeld
  4. hadden gefriemeld
  5. hadden gefriemeld
  6. hadden gefriemeld
o.t.t.t.
  1. zal friemelen
  2. zult friemelen
  3. zal friemelen
  4. zullen friemelen
  5. zullen friemelen
  6. zullen friemelen
o.v.t.t.
  1. zou friemelen
  2. zou friemelen
  3. zou friemelen
  4. zouden friemelen
  5. zouden friemelen
  6. zouden friemelen
diversen
  1. friemel!
  2. friemelt!
  3. gefriemeld
  4. friemelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor friemelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tripoter foezelen; friemelen; frunniken aanmodderen; aanrommelen; aanrotzooien; broddelen; frommelen; klungelen; klunzen; knoeien; peuteren; prutsen; pulken; rommelen; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip; stuntelen

Wiktionary: friemelen


Cross Translation:
FromToVia
friemelen remuer fidget — to move around nervously