Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. happig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor happig (Nederlands) in het Frans

happig:

happig bijvoeglijk naamwoord

  1. happig (gretig)
    désireux; avide; avidement
  2. happig (belust)
    avide; désireux; affamé

Vertaal Matrix voor happig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affamé hongerlijder
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affamé belust; happig hongerig
avide belust; gretig; happig begerend; begerig; hebberig; hebzuchtig; hunkerend; inhalig; reikhalzend; roofgierig; roofziek; roofzuchtig; smachtend; verlangend; verzot
avidement gretig; happig begerend; begerig; verlangend
désireux belust; gretig; happig begerend; begerig; hunkerend; reikhalzend; smachtend; verlangend; verzot

Verwante woorden van "happig":

  • happigheid, happige

Wiktionary: happig

happig
adjective
  1. Qui a de l’avidité