Nederlands

Uitgebreide vertaling voor heet (Nederlands) in het Frans

heet:

heet bijvoeglijk naamwoord

  1. heet (seksueel opgewonden; geil; opgewonden; hitsig)
    lubrique; brûlant; chaud; passionnant; excité; excitant; lascif; chaleureux; sensuel; chaleureuse; lascive; chaleureusement; lascivement; ardent; passionné; chaudement
  2. heet
    – erg warm 1
    brûlant
  3. heet (smaak prikkelend; pikant; pittig)
    piquant; chaud; appétissant; ragoûtant
  4. heet (scherp van smaak; scherp; pikant)
    épicé; piquant; âcre; âpre
  5. heet (gekruid; pittig; pikant; hartig; gepeperd)
    épicé; pimenté; poivré; piquant

Vertaal Matrix voor heet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
excitant doping; pep; pepmiddel
piquant hatelijke opmerking; hatelijkheid; impuls; prikkel; sarcasme; stekeligheid; stimulans
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brûlant heet
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
chaud warm
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appétissant heet; pikant; pittig; smaak prikkelend aanlokkelijk; appetijtelijk; aromatisch; lekker; smakelijk; smeuïg; verlokkend
ardent geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden brandend; fel; fervent; fonkelend; gepassioneerd; gloeiend; hartstochtelijk; heetbloedig; hevig; stormachtig; temperamentvol; verhit; vlammend; vurig; warm; warmbloedig
brûlant geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden adembenemend; benauwd; bloedheet; boeiend; brandend; branderig; broeierig; fel; fonkelend; gepassioneerd; gloeiend; hartstochtelijk; heetbloedig; hevig; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; smoorheet; spannend; stormachtig; temperamentvol; vlammend; vurig; warm; warmbloedig; zinderend; zwoel
chaleureuse geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden hartelijk; minnelijk; vriendelijk
chaleureusement geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden hartelijk; minnelijk; vriendelijk
chaleureux geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden hartelijk; minnelijk; vriendelijk
chaud geil; heet; hitsig; opgewonden; pikant; pittig; seksueel opgewonden; smaak prikkelend benauwd; broeierig; zwoel
chaudement geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden
excitant geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden droge; ophitsend; opstokend; opwindend; pikant; sexy; zinnenprikkelend
excité geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden geagiteerd; gepassioneerd; hartstochtelijk; heftig; levendig; met hevige passie; opgefokt; opgehitst; verhit; vurig
lascif geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden ontuchtig
lascive geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden
lascivement geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden
lubrique geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden ontuchtig; opwindend; pikant; sexy; soppig
passionnant geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden aangrijpend; boeiend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; opwindend; pakkend; pikant; roerend; sexy
passionné geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden bevlogen; bezetene; bezield; brandend; enthousiast; fanatieke; fel; fervent; fonkelend; geboeid; geestdriftig; gefascineerd; gepassioneerd; geïntrigeerd; gloedvol; gloeiend; hanig; hartstochtelijk; heetbloedig; heftig; hevig; met hevige passie; onbeheerst; onstuimig; pinnig; scherp; snibbig; stormachtig; temperamentvol; verhit; vinnig; vlijmend; vurig; warm; warmbloedig
pimenté gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; opwindend; pikant; pittig; sexy
piquant gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig; scherp; scherp van smaak; smaak prikkelend fel; gekruid; gepeperd; hanig; hartig; kruidig; met sarcasme; met stekels; opwindend; pikant; pinnig; pittig; sarcastisch; scherp; sexy; snibbig; stekelig; stekend; vinnig; vlijmend; vlijmscherp
poivré gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig pikant
ragoûtant heet; pikant; pittig; smaak prikkelend
sensuel geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden pikant; sensueel; wellustig; wulps; zinlijk; zinnelijk; zinnenprikkelend
âcre heet; pikant; scherp; scherp van smaak bitter teleurgesteld; honend; onderdrukt; opgekropt; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend; verbeten; verbitterd; verkropt
âpre heet; pikant; scherp; scherp van smaak bar; bijtend; bitter; bitter teleurgesteld; bitter van smaak; bitterachtig; doordringend; fel; gemeen; grievend; grimmig; honend; krenkend; kwetsend; onbegroeid; onderdrukt; opgekropt; schamper; scherp; smadelijk; smadend; smalend; spottend; verbeten; verbitterd; verkropt; wrangig
épicé gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig; scherp; scherp van smaak gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pikant; pittig

Verwante woorden van "heet":

  • heetst, heetste

Antoniemen van "heet":


Verwante definities voor "heet":

  1. erg warm1
    • de soep is te heet om te eten1
  2. wat een scherpe branderige smaak heeft1
    • deze sambal is erg heet1

Wiktionary: heet

heet
adjective
  1. heel warm
heet
Cross Translation:
FromToVia
heet chaud hot — having a high temperature
heet piquant; épicé hot — spicy
heet bonne; sexy hot — slang: physically very attractive
heet torride heiß — von sehr hoch Temperatur, wärmer als warm
heet torride heißsexuell aufreizend oder erregt; geil

heten:

heten werkwoord (heet, heette, heetten, geheten)

  1. heten (moeten doorgaan voor; doorgaan voor)

Conjugations for heten:

o.t.t.
  1. heet
  2. heet
  3. heet
  4. heten
  5. heten
  6. heten
o.v.t.
  1. heette
  2. heette
  3. heette
  4. heetten
  5. heetten
  6. heetten
v.t.t.
  1. heb geheten
  2. hebt geheten
  3. heeft geheten
  4. hebben geheten
  5. hebben geheten
  6. hebben geheten
v.v.t.
  1. had geheten
  2. had geheten
  3. had geheten
  4. hadden geheten
  5. hadden geheten
  6. hadden geheten
o.t.t.t.
  1. zal heten
  2. zult heten
  3. zal heten
  4. zullen heten
  5. zullen heten
  6. zullen heten
o.v.t.t.
  1. zou heten
  2. zou heten
  3. zou heten
  4. zouden heten
  5. zouden heten
  6. zouden heten
diversen
  1. heet!
  2. heet!
  3. geheten
  4. hetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor heten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
passer pour doorgaan voor; heten; moeten doorgaan voor

Verwante definities voor "heten":

  1. die naam hebben1
    • hoe heet je vader?1

Wiktionary: heten

heten
verb
  1. op een bepaalde wijze genoemd zijn
heten
verb
  1. désigner quelqu’un par son nom ; pourvoir quelqu’un d’un nom.
  2. Attribuer, imposer un nom à une personne ou une chose. (Sens général).
  3. porter le nom de.

Cross Translation:
FromToVia
heten → s'appeler; nommer be called — to have a specific name
heten appeler; appelé call — to be called
heten s’appeler heißen — genannt werden, den Namen haben

Verwante vertalingen van heet