Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. hoeden:
  2. hoed:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hoeden (Nederlands) in het Frans

hoeden:

hoeden werkwoord (hoed, hoedt, hoedde, hoedden, gehoed)

  1. hoeden
    garder
    • garder werkwoord (garde, gardes, gardons, gardez, )

Conjugations for hoeden:

o.t.t.
  1. hoed
  2. hoedt
  3. hoedt
  4. hoeden
  5. hoeden
  6. hoeden
o.v.t.
  1. hoedde
  2. hoedde
  3. hoedde
  4. hoedden
  5. hoedden
  6. hoedden
v.t.t.
  1. heb gehoed
  2. hebt gehoed
  3. heeft gehoed
  4. hebben gehoed
  5. hebben gehoed
  6. hebben gehoed
v.v.t.
  1. had gehoed
  2. had gehoed
  3. had gehoed
  4. hadden gehoed
  5. hadden gehoed
  6. hadden gehoed
o.t.t.t.
  1. zal hoeden
  2. zult hoeden
  3. zal hoeden
  4. zullen hoeden
  5. zullen hoeden
  6. zullen hoeden
o.v.t.t.
  1. zou hoeden
  2. zou hoeden
  3. zou hoeden
  4. zouden hoeden
  5. zouden hoeden
  6. zouden hoeden
en verder
  1. ben gehoed
  2. bent gehoed
  3. is gehoed
  4. zijn gehoed
  5. zijn gehoed
  6. zijn gehoed
diversen
  1. hoed!
  2. hoedt!
  3. gehoed
  4. hoedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor hoeden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
garder hoeden achterhouden; behoeden; behouden; beschermen; beveiligen; bewaken; bewaren; conserveren; deponeren; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; houden; in bescherming nemen; in de cel zetten; inhouden; interneren; isoleren; leggen; neerleggen; niet laten gaan; openhouden; opsluiten; opzij leggen; patrouilleren; plaatsen; reserveren; stand houden; surveilleren; toezicht houden; toezien; van alarm voorzien; vasthouden; vastzetten; voorbehouden; vrijhouden; wegleggen; wegzetten

Verwante woorden van "hoeden":


Wiktionary: hoeden

hoeden
verb
  1. een kudde dieren verzorgen en in de gaten houden
hoeden
Cross Translation:
FromToVia
hoeden protéger; garder; surveiller gaumen — (transitiv), Schweiz: auf jemandem, etwas aufpassen; in seine Obhut nehmen

hoeden vorm van hoed:

hoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hoed
    le chapeau; le béret; le bonnet; la casquette; le chaperon; le couvre-chef

Vertaal Matrix voor hoed:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bonnet hoed baret; hoofddeksel; muts; pet
béret hoed baret; hoofddeksel; muts; pet
casquette hoed hoofddeksel; muts; pet
chapeau hoed hoedje; hoofddeksel; kardinaalshoed; kardinaalsmijter; muts; pet
chaperon hoed
couvre-chef hoed hoofdbedekking; hoofddeksel; muts; pet

Verwante woorden van "hoed":


Verwante definities voor "hoed":

  1. koker of bol met rand eromheen voor op je hoofd1
    • zij droeg een grote hoed tegen de zon1

Wiktionary: hoed

hoed
noun
  1. een hoofddeksel
hoed
noun
  1. Ce qu’on met sur la tête

Cross Translation:
FromToVia
hoed chapeau hat — a head covering
hoed chapeau Hut — Kopfbedeckung

Verwante vertalingen van hoeden