Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. hun:
  2. Hun:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor hun:
    • leurs
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Hun:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hun (Nederlands) in het Frans

hun:

hun bijvoeglijk naamwoord

  1. hun (hen)
    leur; eux; les
    • leur bijvoeglijk naamwoord
    • eux bijvoeglijk naamwoord
    • les bijvoeglijk naamwoord
  2. hun
    leur
    • leur bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor hun:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
les de
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eux hen; hun
les hen; hun
leur hen; hun

Verwante definities voor "hun":

  1. bezittelijk: hij is van die andere mensen1
    • het is hun paard1
  2. derde persoon meervoud, bij object zonder 'aan'1
    • ik geef hun een cadeau1

Wiktionary: hun

hun
Cross Translation:
FromToVia
hun leur; leurs their — belonging to them
hun les; leur; eux; elles them — third personal plural pronoun used after a preposition or as the object of a verb

Hun:

Hun [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de Hun
    l'Hun
    • Hun [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Hun:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hun Hun

Verwante woorden van "Hun":

  • Hunnen

Wiktionary: Hun

Hun
noun
  1. ethnologie|fr Personne du peuple nomade originaire de l’Eurasie centrale dont la présence en Europe est attestée à partir du IVe siècle.

Cross Translation:
FromToVia
Hun Hun Hun — member of nomadic tribe



Frans

Uitgebreide vertaling voor hun (Frans) in het Nederlands

Hun:

Hun [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'Hun
    de Hun
    • Hun [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Hun:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hun Hun

Wiktionary: Hun

Hun
noun
  1. ethnologie|fr Personne du peuple nomade originaire de l’Eurasie centrale dont la présence en Europe est attestée à partir du IVe siècle.

Cross Translation:
FromToVia
Hun Hun Hun — member of nomadic tribe