Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. kennis:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor kennis:
    • connaisance
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. kennis:
    • Wiktionary:
      kennis → kennis


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kennis (Nederlands) in het Frans

kennis:

kennis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kennis (bekende)
    la connaissance; la relation; l'ami lointain
  2. de kennis (bekende persoon)
    la connaissance; la relation
  3. de kennis (weten)
    le savoir; la connaissance; la connaissances

kennis [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kennis (bekende)
    le connaissance

Vertaal Matrix voor kennis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ami lointain bekende; kennis
connaissance bekende; bekende persoon; kennis; weten capabelheid; competentie; geest; geestverschijning; geleerdheid; gemoedstoestand; handigheid; kennisje; kneep; kunst; medeweten; schim; spook; spookverschijning; stemming; toer; truc; vage kennis; verschijning; weten; wetenschap
connaissances kennis; weten geleerdheid; handigheid; kneep; kunst; toer; truc
relation bekende; bekende persoon; kennis aansluiting; affaire; akkoord; avontuurtje; band; binding; bond; bondgenootschap; connectie; contact; correlatie; federatie; gebondenheid; het gebonden zijn; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; liga; link; onderling verband; pact; relatie; samenhang; schakel; slippertje; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; verhouding; verkering; verwantschap
savoir kennis; weten geleerdheid; handigheid; kneep; kunde; kundigheid; kunst; toer; truc; weten; wetenschap
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
savoir in staat zijn; kunnen; op de hoogte zijn; vermogen; weten
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
connaissance kennis

Verwante woorden van "kennis":

  • kennissen

Synoniemen voor "kennis":


Verwante definities voor "kennis":

  1. iemand die je kent1
    • Ruud Gullit is een kennis van me1
  2. wat je weet doordat je het geleerd hebt1
    • zijn kennis van de Nederlandse taal is groot1

Wiktionary: kennis

kennis
noun
  1. wat je weet of hebt geleerd
kennis
noun
  1. Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître
  2. À trier

Cross Translation:
FromToVia
kennis relation; fréquentation acquaintance — person
kennis expérience experience — the knowledge thus gathered
kennis connaissance knowledge — fact of knowing about something; understanding, familiarity with information
kennis savoir; science; connaissances knowledge — total of what is known, product of learning
kennis connaissance; savoir Wissen — Kenntnis und Verständnis von Fakten, Wahrheiten und Informationen

Verwante vertalingen van kennis