Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. kledij:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kledij (Nederlands) in het Frans

kledij:

kledij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kledij
    la tenue; la mise; la toilette
    • tenue [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mise [la ~] zelfstandig naamwoord
    • toilette [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kledij:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mise kledij aanleggen; aanwending; bod; doel; doeleinde; gebruik; geld inzetten; gokken; inlay; inzet; inzetten; motie; pot; poule; propositie; speelgeld; streven; toepassing; voorstel; voorstel doen
tenue kledij betamelijkheid; etiquette; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; gewaad; houding; keurigheid; kleding; kleren; kostuum; lichaamshouding; maatpak; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; pak; plunje; pose; stand; standje; tenue; uitdossing; uniform; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
toilette kledij WC; closet; gewaad; kleding; kleren; latrine; plee; plunje; tenue; toilet; wastafel

Wiktionary: kledij

kledij
noun
  1. (vieilli) habillement.

Cross Translation:
FromToVia
kledij habits; vêtements clothing — clothes
kledij tenue dress — apparel