Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. noodzaken:
  2. noodzaak:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor noodzaken (Nederlands) in het Frans

noodzaken:

noodzaken werkwoord (noodzaak, noodzaakt, noodzaakte, noodzaakten, genoodzaakt)

  1. noodzaken (door iets genoodzaakt worden; nopen)

Conjugations for noodzaken:

o.t.t.
  1. noodzaak
  2. noodzaakt
  3. noodzaakt
  4. noodzaken
  5. noodzaken
  6. noodzaken
o.v.t.
  1. noodzaakte
  2. noodzaakte
  3. noodzaakte
  4. noodzaakten
  5. noodzaakten
  6. noodzaakten
v.t.t.
  1. ben genoodzaakt
  2. bent genoodzaakt
  3. is genoodzaakt
  4. zijn genoodzaakt
  5. zijn genoodzaakt
  6. zijn genoodzaakt
v.v.t.
  1. was genoodzaakt
  2. was genoodzaakt
  3. was genoodzaakt
  4. waren genoodzaakt
  5. waren genoodzaakt
  6. waren genoodzaakt
o.t.t.t.
  1. zal noodzaken
  2. zult noodzaken
  3. zal noodzaken
  4. zullen noodzaken
  5. zullen noodzaken
  6. zullen noodzaken
o.v.t.t.
  1. zou noodzaken
  2. zou noodzaken
  3. zou noodzaken
  4. zouden noodzaken
  5. zouden noodzaken
  6. zouden noodzaken
diversen
  1. noodzaak!
  2. noodzaakt!
  3. genoodzaakt
  4. noodzakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor noodzaken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
être obligé door iets genoodzaakt worden; noodzaken; nopen

Verwante woorden van "noodzaken":



noodzaken vorm van noodzaak:

noodzaak [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de noodzaak (elementaire zaak)
    la nécessité; le cas élémentaire

Vertaal Matrix voor noodzaak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cas élémentaire elementaire zaak; noodzaak
nécessité elementaire zaak; noodzaak armelijkheid; behoeftigheid; haveloosheid; hulpbehoevendheid; minvermogendheid; nood; noodwendigheid; sjofelheid

Verwante woorden van "noodzaak":


Wiktionary: noodzaak

noodzaak
noun
  1. caractère de ce qui est absolument obligatoire, indispensable, de ce dont on ne peut se passer.

Verwante vertalingen van noodzaken