Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. periodiek:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor periodiek (Nederlands) in het Frans

periodiek:

periodiek bijvoeglijk naamwoord

  1. periodiek
    périodique

periodiek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de periodiek (tijdschrift; magazine; maandblad; )
    le magazine; l'hebdomadaire; le magazine mensuel; la revue; le périodique; le bulletin mensuel; la feuille mensuelle

Vertaal Matrix voor periodiek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bulletin mensuel bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad maandbericht; maandstaat; maandverslag
feuille mensuelle bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad
hebdomadaire bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad
magazine bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad blaadje; blad; bladen; magazine; revue; tijdschrift; tijdschriften; tv-programma
magazine mensuel bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad
périodique bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad blaadje; blad; bladen; tijdschrift; tijdschriften
revue bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad blaadje; blad; bladen; defilé; keurend bekijken; monsteren; parade; revue; tijdschrift; tijdschriften
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
périodique periodiek terugkerend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hebdomadaire wekelijks

Verwante woorden van "periodiek":

  • periodieken, periodieke

Wiktionary: periodiek

periodiek
adjective
  1. periodisch, regelmatig terugkerend
noun
  1. tijdschrift
periodiek
adjective
  1. Qui revient régulièrement dans le temps.
noun
  1. gazette, périodique

Cross Translation:
FromToVia
periodiek périodiquement periodically — in a regular, periodic manner