Nederlands

Uitgebreide vertaling voor roerend (Nederlands) in het Frans

roerend:

roerend bijvoeglijk naamwoord

  1. roerend (hartroerend; aangrijpend; ontroerend; hartveroverend; emotioneel)
    émouvant; émotionnel; émotionennel; touchant; poignant; prenant; saisissant; passionnant; navrant; entraînant; enchanteur; émotif; engageant; bouleversant; déchirant; d'une façon émouvante; d'une manière émotive
  2. roerend (beweegbaar; mobiel; los; verzetbaar; verplaatsbaar)
    mobile; portatif; transportable; pas fixe

Vertaal Matrix voor roerend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enchanteur duivelskunstenaar; tovenaar; zwarte magiër
mobile beweegreden; drijfveer; motief; motivatie; reden
émotif gevoelsmens
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouleversant aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend aangrijpend; adembenemend; boeiend; hartbrekend; hartverscheurend; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; spannend; wereldschokkend; zinderend
d'une façon émouvante aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend adembenemend; boeiend; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; spannend; zinderend
d'une manière émotive aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend adembenemend; boeiend; emotioneel; gevoelig; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; spannend; zinderend
déchirant aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend aangrijpend; hartbrekend; hartverscheurend; smartelijk; verdrietig makend
enchanteur aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend magisch; toverachtig
engageant aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend aangenaam; behaaglijk; charmant; fijn; genegenheid opwekkend; innemend; leuk; minzaam; plezant; plezierig; prettig
entraînant aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend aangrijpend; bezielend; boeiend; boeiende; fascinerend; fascinerende; inspirerend; integrerend; meeslepend; pakkend; zeer boeiend
mobile beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar los; niet vast; verplaatsbaar; verschuifbaar
navrant aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend aangrijpend; diepdroevig; hartbrekend; hartverscheurend; indroevig
pas fixe beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar
passionnant aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend aangrijpend; boeiend; geil; heet; hitsig; opgewonden; opwindend; pakkend; pikant; seksueel opgewonden; sexy
poignant aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend aangrijpend; adembenemend; boeiend; hartbrekend; hartverscheurend; meeslepend; melodramatisch; opwindend; pakkend; pathetisch; sensationeel; smartelijk; spannend; verdrietig makend; zinderend
portatif beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar los; niet vast; transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; verschuifbaar; vervoerbaar
prenant aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend adembenemend; boeiend; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; spannend; zinderend
saisissant aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend aangrijpend; adembenemend; boeiend; hartbrekend; hartverscheurend; kenschetsend; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; spannend; tekenend; typerend; zinderend
touchant aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend aandoenlijk; aandoenlijke; aangaande; aangrijpend; hartbrekend; hartverscheurend; kenschetsend; melodramatisch; omtrent; pathetisch; tekenend; typerend
transportable beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar los; niet vast; tilbaar; transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; verschuifbaar; vervoerbaar
émotif aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend aangedaan; aangegrepen; aangeslagen; adembenemend; boeiend; emotioneel; geraakt; geroerd; getroffen; gevoelig; geëmotioneerd; kapot van; meeslepend; ontroerd; opwindend; pakkend; sensationeel; spannend; zinderend
émotionennel aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend
émotionnel aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend aangedaan; aangegrepen; aangeslagen; adembenemend; boeiend; emotioneel; geraakt; geroerd; getroffen; gevoelig; geëmotioneerd; kapot van; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; spannend; zinderend
émouvant aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend aandoenlijk; aandoenlijke; aangrijpend; adembenemend; boeiend; hartbrekend; hartverscheurend; meeslepend; melodramatisch; opwindend; pakkend; pathetisch; sensationeel; spannend; zinderend

Wiktionary: roerend

roerend
adjective
  1. Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
roerend touchant touching — provoking sadness and pity

roeren:

roeren werkwoord (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)

  1. roeren (omroeren)
    battre; tourner; agiter; pousser; bouger; remuer; brouiller; fatiguer; attiser; mettre en émoi; toucher légèrement
    • battre werkwoord (bats, bat, battons, battez, )
    • tourner werkwoord (tourne, tournes, tournons, tournez, )
    • agiter werkwoord (agite, agites, agitons, agitez, )
    • pousser werkwoord (pousse, pousses, poussons, poussez, )
    • bouger werkwoord (bouge, bouges, bougeons, bougez, )
    • remuer werkwoord (remue, remues, remuons, remuez, )
    • brouiller werkwoord (brouille, brouilles, brouillons, brouillez, )
    • fatiguer werkwoord (fatigue, fatigues, fatiguons, fatiguez, )
    • attiser werkwoord (attise, attises, attisons, attisez, )
    • mettre en émoi werkwoord
  2. roeren (mixen)
    mixer; mélanger; remuer; actionner
    • mixer werkwoord (mixe, mixes, mixons, mixez, )
    • mélanger werkwoord (mélange, mélanges, mélangeons, mélangez, )
    • remuer werkwoord (remue, remues, remuons, remuez, )
    • actionner werkwoord (actionne, actionnes, actionnons, actionnez, )
  3. roeren (verplaatsen; disloqueren; verschuiven; )
    déplacer; transférer; transposer
    • déplacer werkwoord (déplace, déplaces, déplaçons, déplacez, )
    • transférer werkwoord (transfère, transfères, transférons, transférez, )
    • transposer werkwoord (transpose, transposes, transposons, transposez, )
  4. roeren (beroeren)
    agiter; mélanger; remuer
    • agiter werkwoord (agite, agites, agitons, agitez, )
    • mélanger werkwoord (mélange, mélanges, mélangeons, mélangez, )
    • remuer werkwoord (remue, remues, remuons, remuez, )

Conjugations for roeren:

o.t.t.
  1. roer
  2. roert
  3. roert
  4. roeren
  5. roeren
  6. roeren
o.v.t.
  1. roerde
  2. roerde
  3. roerde
  4. roerden
  5. roerden
  6. roerden
v.t.t.
  1. ben geroerd
  2. bent geroerd
  3. is geroerd
  4. zijn geroerd
  5. zijn geroerd
  6. zijn geroerd
v.v.t.
  1. was geroerd
  2. was geroerd
  3. was geroerd
  4. waren geroerd
  5. waren geroerd
  6. waren geroerd
o.t.t.t.
  1. zal roeren
  2. zult roeren
  3. zal roeren
  4. zullen roeren
  5. zullen roeren
  6. zullen roeren
o.v.t.t.
  1. zou roeren
  2. zou roeren
  3. zou roeren
  4. zouden roeren
  5. zouden roeren
  6. zouden roeren
en verder
  1. heb geroerd
  2. hebt geroerd
  3. heeft geroerd
  4. hebben geroerd
  5. hebben geroerd
  6. hebben geroerd
diversen
  1. roer!
  2. roert!
  3. geroerd
  4. roerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor roeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
battre afbeuken
fatiguer afmatten; uitputten; vermoeien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actionner mixen; roeren aandrijven; aansporen; beroeren; bewegen; gerechtelijk vervolgen; in beweging brengen; manoeuvreren; marcheren; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren; vervolgen
agiter beroeren; omroeren; roeren aan de zwerf zijn; afranselen; agiteren; beven; heen en weer bewegen; heen en weer zwaaien; iemand toetakelen; in beroering brengen; op en neer bewegen; oppoken; opstoken; rondzwerven; schudden; slingeren; trillen; wriggelen; wrikken; zwaaien; zwenken; zwerven
attiser omroeren; roeren aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; agiteren; animeren; bemoedigen; bezielen; doen opvlammen; iemand motiveren; iets aanstoken; in beroering brengen; instigeren; opjutten; oppoken; opporren; oprakelen; opstoken; poken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; stoken; ter sprake brengen; toejuichen; toemoedigen; wakker schudden
battre omroeren; roeren aankloppen; aantikken; afkloppen; bekampen; beroeren; bestrijden; beuken; bevechten; bonken; hameren; hard slaan; hengsten; karnen; klakken; klapperen; kleppen; kloppen; kloppen met een hamer; klutsen; meppen; raken; rammen; slaan; tikken; timmeren; treffen
bouger omroeren; roeren agiteren; beroeren; bewegen; in beroering brengen; in beweging brengen; loshangen; loszitten; manoeuvreren; marcheren; oppoken; opstoken; verroeren; zich bewegen; zich verplaatsen
brouiller omroeren; roeren bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verstoren; vertoornen; verzieken
déplacer disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten iets verplaatsen; opschuiven; overplaatsen; overzetten; plaats maken; standplaats veranderen; transponeren; transporteren; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschuiven; vervoeren; verzetten
fatiguer omroeren; roeren afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien
mettre en émoi omroeren; roeren agiteren; in beroering brengen; oppoken; opstoken
mixer mixen; roeren dooreenmengen; mengen; vermengen
mélanger beroeren; mixen; roeren aan mengsel toevoegen; aanroeren; aanstippen; bijmengen; door elkaar schudden; dooreenmengen; doorelkaargooien; even aanraken; husselen; hutselen; mengen; vermengen
pousser omroeren; roeren aandrijven; aandringen; aanduwen; aanhouden; aansporen; aanstoten; aanzwiepen; afschrikken; agiteren; bang maken; dringen; duwen; gedijen; gisten; groeien; groot worden; in beroering brengen; kiemen; omhoog schieten; ontkiemen; ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; op iets aandringen; opdrijven; opdringen; opduwen; openstoten; opgroeien; opkrikken; oppoken; opschieten; opschroeven; opschuiven; opstoken; opwekken; plaats maken; prikkelen; schuiven; stimuleren; tieren; uit de grond schieten; uit de kiem te voorschijn komen; uitbotten; uitkomen; uitlopen; veel doen stijgen; verderhelpen; verplaatsen; verschrikken; verzetten; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; voortkomen uit; voortschuiven; vooruitbrengen; vooruitduwen; vooruithelpen; wassen; wegjagen
remuer beroeren; mixen; omroeren; roeren agiteren; beroeren; bewegen; in beroering brengen; in beweging brengen; ontroeren; op en neer bewegen; oppoken; opstoken; raken; rondroeren; spartelen; treffen; verroeren
toucher légèrement omroeren; roeren aanroeren; aanstippen; even aanraken
tourner omroeren; roeren aaneenrijgen; draaien; duizelen; heen en weer zwaaien; iets omdraaien; in de war maken; inkleden; kantelen; keren; omdraaien; omkeren; omwenden; omzwaaien; ontsluiten; opendraaien; openen; rijgen; rollen; ronddraaien; rondtollen; rondwentelen; roteren; slingeren; teruggaan; tollen; wegdraaien; wenden; wentelen; zwaaien; zwenken
transférer disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten anders boeken; deponeren; doorsturen; doorverbinden; overbrengen; overplaatsen; overzetten; standplaats veranderen; storten; transponeren
transposer disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten anders boeken; transponeren

Verwante woorden van "roeren":


Wiktionary: roeren

roeren
verb
  1. een vloeistof met een spaan in ronde beweging brengen
  2. een emotie in iemand oproepen
  3. in opstand komen
  4. geluid (herrie) maken
    • roeren → s'opposer à
roeren
Cross Translation:
FromToVia
roeren déplacer move — to cause to change place or posture; to set in motion
roeren émouvoir move — to arouse the feelings or passions of
roeren toucher touch — affect emotionally